Rene Zwart | Koninkrijksrelaties.nu

Den Haag – Vragen die de Tweede Kamer heeft gesteld naar aanleiding van kritiek van een onafhankelijke evaluatiecommissie op het functioneren van de rechtshandhaving in de Caribische delen van het Koninkrijk worden door minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid afgedaan met het excuus dat veel van de geconstateerde tekortkomingen landsaangelegenheden betreffen en hij er dus geen zeggenschap over heeft.

Bewindslieden maken steeds vaker gebruik van deze uitvlucht om zich niet uit te spreken over onderwerpen die gevoelig liggen tussen de landen.

Het gaat onder meer over ontoereikende budgetten en de structurele onderbezetting van de politiekorpsen. De bewindsman zegt de Kamer wel toe de aanbevelingen van de commissie tijdens het Justitieel Vierlanden Overleg (JVO) van juli te zullen bespreken met zijn ambtgenoten uit Curaçao, Aruba en Sint Maarten. De constatering van de commissie dat de aanvoer van nieuwe politieagenten wordt belemmerd door de taaleisen die worden gesteld aan toelating tot de opleiding pareert Grapperhaus door er op te wijzen dat de minimumnormen door de landen gezamenlijk zijn vastgesteld.

,,Het College van Korpschefs heeft hiermee ingestemd, waarna ook de ministers van Justitie in het JVO hiermee hebben ingestemd”, schrijft de minister in zijn antwoord aan de Kamer.

Struikelblok is vooral de eis met betrekking tot de Nederlandse taal. ,,Indien niet aan deze minimumnorm wordt voldaan, moet worden aangenomen dat de kandidaat in onvoldoende mate het Nederlands beheerst. In een dergelijk geval kan dan ook geen aanstelling volgen.” Veel kandidaten slagen niet voor de taaltoets. De Kamer is van plan nog een mondeling overleg met de bewindsman over zijn antwoorden.

Bron: Koninkrijksrelaties.nu