Oranjestad – De kosten wegens ziekteverzuim door mensen in dienst van de overheid, bedroegen in 2018 maar liefst 62,8 miljoen florin. Minister Xiomara Ruiz-Maduro van Economische Zaken, Financiën en Cultuur wil graag iets doen aan het hoge percentage absentie.
Dat ambtenaren relatief vaak ziek zijn blijkt uit de presentatie die de directeur van de Sociale Verzekeringsbank (SVb), Edwin Jacobs, gaf aan de bewindsvrouw en haar staf. Hij vertelde dat het ziekteverzuim bij de overheid vorig jaar 8,6 procent bedroeg tegen 2,9 procent in de private sector. Ambtenaren meldden zich vorig jaar gemiddeld vijfmaal ziek, tegen werknemers in de private sector 1,3 maal. Een periode van ziekteverzuim duurt bij ambtenaren gemiddeld negen dagen, tegen vijf in de private sector.
De kosten van het ziekteverzuim lagen bij de private sector dan ook dertig miljoen florin lager dan bij de overheid, namelijk 32,8 miljoen florin. Omgerekend per persoon kost een ambtenaar gemiddeld 7.233 florin als hij ziek is en een werknemer in de private sector 1.470 florin. Bij de overheid, het onderwijs niet meegerekend, werken 4.534 personen. In de private sector zijn er 42.735 in loondienst.
Het kabinet zoekt intensief naar manieren om de kosten van het personeel te verlagen zonder daarvoor mensen te moeten ontslaan. De aanpak van het ziekteverzuim heeft daarom de belangstelling van minister Ruiz-Maduro. Omdat het werk toch moet gebeuren, wordt vooral bij Justitie veel overwerk verricht.
Bron: Antilliaans Dagblad
Bij Dienst Veeteelt en Visserij stond een blokfluit artiest op de loonlijst. Hij mocht thuis zitten met behoud van salaris
Laat de Cur overheid vooral de hand in eigen smoezelige boezem steken.
Wij hebben Menki Rojer en Tilly Pikerie cs.
Afwezige ambtenaren kosten Curaçao ook een hoop geld.
Veel aanwezige ambtenaren trouwens ook, vooral die door vriendjes geplaatst zijn maar eigenlijk niet veel van het werk snappen, waardoor er weer extra (dure) adviseurs en personeel nodig is om het gebrek aan kunde aan te zuiveren.
En dan hebben we nog de statenleden die schitteren van afwezigheid zowel in het parlement als bij congressen.