Willemstad – In een onlangs opgesteld landsbesluit (Lb) is besloten een ‘Permanente Commissie Internationale Handel en Buitenlandse Economische Betrekkingen’ in te stellen.
De commissie wordt voorgezeten door Caryl Monte en heeft als belangrijkste taak een zelfstandig lidmaatschap te bewerkstelligen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het Lb is getekend door de minister van Economische Ontwikkeling (MEO), Steven Martina (MAN).
De commissie, die in de Lb beschreven wordt als een ‘permanent multidisciplinair team’, werkt onder aansturing van de Raad van Ministers (RvM), door tussenkomst van de MEO-minister en in overleg met het WTO-secretariaat in Genève en het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag.
Alleen de naam van Monte is bekend, omdat hij als externe deskundige wordt aangetrokken en kennis heeft op het gebied van economische en juridische aspecten van de internationale handel en buitenlandse economische betrekkingen, in het bijzonder betreffende de WTO, de Europese Unie, de Caribbean Basin Economic Recovery Act (CBERA) en de Caribbean Basin Trade Partnership Act (CBTPA).
De commissie bestaat verder uit professionals die goed kunnen onderhandelen en uitgebreide kennis hebben van de lokale handelswetgeving, het economisch beleid, vooral met betrekking tot de buitenlandse handel en internationale betrekkingen. De commissie moet voor WTO-deelname toetredingsvragenlijsten invullen en het daarbij behorende ‘Memorandum on the Foreign Trade Regime’ van Curaçao.
De toetreding tot WTO is belangrijk, zo wordt in het Lb uitgelegd, omdat in 2020 de regelgeving rond de positie van Landen en Gebieden Overzee (LGO) en ook de relatie tussen de Verenigde Staten (VS) en de CBERA/ CBTPA komt te veranderen. Er moeten dus tijdig alternatieven worden gezocht voor het geval deze preferentiële regelingen komen te vervallen.
Daarnaast is het zo dat Curaçao deze regelingen op dit moment ook niet goed benut, zo staat geschreven. De instelling van de commissie is een vervolg op een rapport van vijf jaar geleden. In juli 2013 wordt door de Raad van Ministers (RvM) besloten een commissie in te stellen. Dat besluit was gebaseerd op een rapport uit 2012 met als titel ‘Proposals for action on the consolidation of the position of Curaçao within the World Trade Organization’.
In 2014 heeft de RvM besloten de minister van MEO te verzoeken de opstelling van een stappenplan te coördineren met het oog op een zelfstandig WTO-lidmaatschap.
De commissie
De commissie Naast Monte bestaat de commissie nog uit de directeur Buitenlandse Economische Samenwerking van MEO, de directeur Beleidsorganisatie van MEO en beleidsmedewerkers van de douane met juridische kennis, Bureau Buitenlandse Betrekkingen, Fair Trade Authority Curaçao (FTAC), Bureau Telecommunicatie, Post en Utiliteiten (BTP&U), Bureau Intellectuele Eigendom, ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) en van het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW).
De minister van Economische Ontwikkeling bepaalt de vergoeding voor de onafhankelijke voorzitter en de ambtenaren in de commissie komen in aanmerking voor een toelage als hun werkzaamheden gemiddeld ten minste acht werkuren per week in beslag nemen gedurende ten minste drie kalendermaanden.
De voorzitter kan bij landsbesluit ontslagen worden op gezamenlijk voorstel van de MEO-minister en de minister van Algemene Zaken (AZ).
Bron: Antilliaans Dagblad