Willemstad – De bijdrage van in de e-zones gevestigde bedrijven aan de economie van Curaçao is gering en bovendien niet meetbaar omdat de regering nalaat de controle uit te voeren op de daar gevestigde vennootschappen.
Er wordt niet gekeken of zij nog voldoen aan de voorwaarden, zoals vastgelegd in de Landsverordening economische zones 2000. Dit staat in het onlangs uitgebrachte advies van de Sociaal Economische Raad (SER) over het instellen van een e-zone in Mahuma ten behoeve van Curaçao Technology Exchange (Ctex).
Naast de nieuw toegevoegde e-zone Mahuma telt Curaçao momenteel 12 e-zones. De grootste ezones zijn de E-zone Koningsplein en de E-zone Hato. Dit zijn tevens de enige e-zones waar goederen mogen worden opgeslagen en verhandeld, maar betreffende e-zones zijn deels ook gericht op dienstverlening.
De overige 10 e-zones, te weten E-commerce Park, E-Powerhouse, New Haven E- zone, E-Trading House, E-zone van Engelen, EOCG E-zone, E-zone Landhuis Joonchi, E-zone Scharlooweg, E-zone Hoogstraat en E-zone Annaschool zijn gericht op e-commerce en internationale dienstverlening.
SER:
,,De vereisten voor toe te laten ondernemingen tot een e-zone zoals opgenomen in de Landsverordening economische zones 2000 zijn zodanig dat een onderneming met een beperkte bijdrage aan de economie van Curaçao in principe reeds in aanmerking komt voor toelating. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat als een vennootschap eenmaal is toegelaten tot een e-zonegebied, in de praktijk nauwelijks meer wordt gecontroleerd of de vennootschap inderdaad nog voldoet aan de voorwaarden.”
Hoewel de huidige e-zonewetgeving voldoet aan internationale standaarden geeft de SER de regering in overweging om de eisen met betrekking tot de bijdrage aan de lokale economie zoals opgenomen in de Landsverordening economische zones 2000 aan te scherpen, zodat een reële bijdrage aan de economie van Curaçao in grotere mate verzekerd is.
De SER stelt concreet voor om, rekeninghoudend met de internationale concurrentiepositie van Curaçao als vestigingsplaats, eisen te stellen aan onder meer de minimaal te verschaffen werkgelegenheid of minimumbedragen voor jaarlijks van lokale ondernemers af te nemen goederen en diensten.
De SER geeft daarbij tevens aan de regering in overweging jaarlijks te toetsen of het bedrijf nog aan de vereisten voldoet.
Bron: Antilliaans Dagblad