26 C
Willemstad
• vrijdag 29 maart 2024

Extra | Journaal 26 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, March 25, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 25 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Friday, March 22, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 22 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Thursday, March 21, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...
- Advertisement -spot_img

AD | Gemiste kansen

HomeMediaAD | Gemiste kansen
AD commentaar | MAN-MAN-MAN!
AD commentaar | democratisch deficit

Curaçaose, Arubaanse en Sint Maartense politici klagen met regelmaat over het zogeheten democratisch deficit in het Koninkrijk. Ze bedoelen daarmee dat er geen Koninkrijksparlement is dat de Koninkrijksregering kan terugfluiten zoals de volksvertegenwoordigingen dat op nationaal niveau wel kunnen.

Daar maar op blijven hameren is verspilling van energie. Zelfs als Nederland ooit instemt met de installatie van een Koninkrijksparlement zal dat niets veranderen aan de huidige machtsverhoudingen. De zetels zullen immers – en daar valt wat voor te zeggen – evenredig worden verdeeld naar inwonertal: 300.000 Caribische versus 17 miljoen Europese Nederlanders.

Veel zinvoller zou het zijn als de regeringen en Staten van de Caribische landen beter gebruik zouden maken van de mogelijkheden die er nu al zijn om invloed uit te oefenen op besluitvorming die zich in Den Haag voltrekt, maar impact heeft op het gehele Koninkrijk. Neem de geschillenregeling, een lang gekoesterde wens van Curaçao, Aruba en Sint Maarten. Vrijdag werd bekend dat de Rijksministerraad zijn zegen heeft gegeven aan een ontwerp-rijkswet die nu eerst voor advies aan de Raad van State wordt voorgelegd waarna het Nederlandse parlement, na een debat, de knoop doorhakt.

Het wetsvoorstel wijkt op essentiële onderdelen af van wat de Caribische landen willen. Dan kun je, zoals meteen gebeurde, Nederland het aloude verwijt maken de baas over het Koninkrijk te spelen, maar daarmee ontkennen ‘onze’ parlementariërs hun eigen falen. Terwijl het – in april 2010 – zo hoopvol begon. Een motie van de Arubaanse Statenleden René Herdé en Juan David Yrausquin (beiden AVP) om een geschillenregeling voor het Koninkrijk te treffen werd door een meerderheid in de Tweede Kamer aangenomen. De regering werd daarin verzocht ‘zich maximaal in te zetten, zo spoedig mogelijk voorstellen te doen voor een in het leven te roepen geschillenregeling waarbij een onafhankelijke instantie wordt aangewezen die strikt juridische geschillen over de interpretatie van Statutaire bepalingen op adequate en onafhankelijke wijze zal beslechten’. De motie vond haar weerslag in de toevoeging van een artikel (12a) aan het Statuut: ,,Bij rijkswet worden voorzieningen getroffen voor de behandeling van bij rijkswet aangewezen geschillen tussen het Koninkrijk en de landen.”

Voor de uitwerking werd een gezamenlijke ambtelijke werkgroep geformeerd onder voorzitterschap van (de vorig jaar overleden) Mito Croes. Hij beklaagde zich al snel over de weinig constructieve houding van de door Nederland afgevaardigde ambtenaren. Na twee jaar lang te zijn tegengewerkt was Croes het getraineer zat en gaf de opdracht terug. Vanuit de Cariben herinnerd aan de in het Statuut vastgelegde verplichting deed de inmiddels als minister voor Koninkrijksrelaties aangetreden Ronald Plasterk een poging het dossier tijdens een Koninkrijksconferentie met de ministers-presidenten van de andere landen vlot te trekken. De partijen kwamen er niet uit waarop de bewindsman met een eigen voorstel kwam. Omdat het te veel afweek van wat de landen in 2010 ten tijde van het indienen van de motie voor ogen stond vond dat geen genade bij de drie premiers. Vaststellend dat na het mislukken van de ambtelijke werkgroep er ook op regeringsniveau geen consensus te bereiken viel, kwam het onderwerp op de agenda van het Interparlementair Koninkrijksoverleg te staan. Tijdens het Ipko in de zomer van 2015 bereikten de vier landendelegaties een akkoord over de uitgangspunten waaraan de geschillenregeling zou moeten voldoen.

Dat was een knap, voor de poorten van de hel weggesleept, resultaat want aan Nederlandse zijde zat en zit de VVD als grootste regeringspartij helemaal niet te wachten op een geschillenregeling en al helemaal niet als die ook nog eens bindend is. Het waren de vertegenwoordigers van de PvdA (met name Eerste Kamerlid Marijke Linthorst) die zich hard hebben gemaakt de Caribische collega’s tegemoet te komen. Het lijstje met uitgangspunten werd naar Plasterk gestuurd om die als leidraad te gebruiken in het overleg met de premiers enkele weken later tijdens een volgende Koninkrijksconferentie. De bewindsman zei braaf ‘ja en amen’, maar keek wel linker uit om dat te doen: zwak als zijn positie in het kabinet toch al was had hij geen trek in ruzie met het VVD-smaldeel in de regering. Hij bewoog geen millimeter in de richting van het Ipko-akkoord. Het kwam Plasterk op een vermaning van de Kamer te staan die prompt beloofde naar de bezwaren te luisteren en te bezien of de verschillen van inzicht alsnog overbrugd konden worden. Het waren praatjes voor de vaak want de minister stuurde zijn eerder rigoureus afgewezen voorstel ongewijzigd opnieuw richting Willemstad, Oranjestad en Philipsburg.

In mei 2016, vlak voor een nieuw Ipko, publiceerde Plasterk zijn wetsontwerp. De drie Statendelegaties smeedden onder aanvoering van toenmalig PAIS-leider Alex Rosaria, een eigen wetsvoorstel in elkaar. Zij verzuimden evenwel de Nederlandse delegatie daarbij te betrekken. Een tactische blunder van de eerste orde. Op zijn minst hadden de bondgenoten aan Nederlandse zijde gepolst moeten worden.

Overvallen als zij zich voelden reageerden de Kamerleden geërgerd. Na veel gemasseer in de wandelgangen kwamen de partijen op de valreep tot een pragmatische oplossing: achter de schermen zou geprobeerd worden beide voorstellen in elkaar te schuiven tot een wetsontwerp dat recht doet aan de standpunten die aan beide zijden van de oceaan leven. Aan dat schone voornemen is nooit een vervolg gegeven. Als meest belanghebbende had het voor de hand gelegen als de Staten het initiatief hadden genomen, maar dat is nagelaten. Als verzachtende omstandigheid kan wellicht worden aangevoerd dat zowel op Curaçao als Sint Maarten verkiezingen voor de deur stonden, maar het lijdzaam afwachten effende voor Plasterk wel de weg om zijn eigen voorstel door de Rijksministerraad te loodsen. De Gevolmachtigde ministers mogen dan bezwaar hebben gemaakt, ze stonden afgelopen vrijdag machteloos tegenover een meerderheid aan Nederlandse bewindslieden.

Veel valt er niet meer te redden. Ook niet door alsnog het Caribische voorstel naar de Kamer te sturen met het verzoek dat af te zetten tegen dat van Plasterk. Het debat over de geschillenregeling zal immers plaatsvinden na de Kamerverkiezingen. In mei vorig jaar waarschuwde deze krant er al voor: maak haast met de geschillenregeling want na 15 mei 2017 is er met een Kamer in een nieuwe samenstelling minder goed zaken te doen: ,,De tijd om een regeling te treffen waar de Caribische landen wat mee opschieten, begint te dringen. De verkiezingen werpen immers hun schaduw vooruit. Niet die van Curaçao (27 augustus) en Sint Maarten (26 september), maar die in Nederland (15 maart).

Van de Tweede Kamer in nieuwe samenstelling kan – kijkend naar de peilingen – waarschijnlijk nog minder compassie met de Caribische belangen worden verwacht dan nu al het geval is. Niet alleen als gevolg van de voorspelde winst van de PVV en een verdere versplintering, maar evenzeer vanwege het vrijwel zekere verlies van – als het om de geschillenregeling gaat – een bondgenoot. De kans dat Roelof van Laar de aanstaande decimering van de PvdA-fractie overleeft, is immers niet bijster groot. De Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten doen er daarom verstandig aan te pogen hun slag te slaan nu er – voor de Kamerverkiezingen – nog zekerheid bestaat over een meerderheid van Nederlandse collega-parlementariërs die bereid is een eind tegemoet te komen aan de Caribische verlangens.” Het was praten tegen dovenmansoren.

Door de boel op zijn beloop te laten hebben de Staten de regie uit handen gegeven. De vraag is of er nog wat valt te redden. De komende maanden gaat de Raad van State van het Koninkrijk zich over het wetsontwerp van Plasterk buigen. Omdat alle drie de landen de hen toekomende plek voor een eigen staatsraad niet hebben vervuld moet de Raad het stellen zonder Caribische inbreng. Ook daar laat men dus een kans op bijsturen liggen. De Raad zal al gauw zo’n drie maanden nemen voor het uitbrengen van advies. Daarna krijgen de vier parlementen de gelegenheid het wetsontwerp schriftelijk van commentaar te voorzien. Het uiteindelijke debat vindt in de (nieuwe) Tweede Kamer plaats, maar dan is het al najaar. De Staten mogen via bijzondere gedelegeerden aan dat debat deelnemen. Die hebben zelfs het recht amendementen in te dienen, maar het laatste woord (als er gestemd wordt) is aan het Nederlandse parlement.

Als de landen nog iets willen bereiken dan zullen ze à la minute moeten beginnen met te investeren in een goede werkrelatie met Kamerleden en beoogde coalitiepartijen die open staan voor argumenten van Caribische zijde. Dat is sinds 2010 veel te weinig gebeurd. Met de gerede kans dat CDA en D66 deel gaan uitmaken van een nieuw kabinet is het raadzaam zo snel mogelijk de banden met die partijen aan te halen zonder de anderen – zelfs een vooringenomen fractie als die van de VVD – te negeren.

Er valt nog veel meer te leren van het bedrijfsongeval met de geschillenregeling. De landen doen er goed aan zich veel proactiever jegens Den Haag op te stellen en minder snel in de voorspelbare ‘Calimero-stand’ te schieten. Te vaak wordt de regie aan Nederland overgelaten om achteraf te klagen dat het de baas speelt. Slimmer is het de bestaande mogelijkheden die er ondanks het democratisch deficit wel degelijk zijn om tijdens het proces bij te sturen te benutten. Om tot dat inzicht te komen is wel enige zelfreflectie vereist…

Bron: Antilliaans Dagblad

2 reacties

  1. “Als de landen nog iets willen bereiken dan zullen ze à la minute moeten beginnen met te investeren in een goede werkrelatie met Kamerleden en beoogde coalitiepartijen die open staan voor argumenten van Caribische zijde “.

    Ik vraag mij af of dat wel de oplossing is.
    Volgens mij moeten de eilanden met gezwinde spoed hun
    democratisch gehalte ( en alles wat daar bij hoort zoals goed bestuur, anti-corruptie , goede belastingmoraal et cetera et cetera ) op een veel hoger peil te brengen. Maar of dat lukt met de huidige namen , die we kennen – en misschien niet kennen…- vraag ik mij af of dat een haalbaar streven is.
    Ik vermoed dat Nederland erg bevreesd is de eilanden in hun huidige toestand meer zelfstandigheid te geven. Dit ter verplichte bescherming (ook volgens de VN) van de bevolking.

  2. Het democratisch deficit is door Nederlandse wetenschappers bedacht en in stand gehouden. Zo hadden ze voor jaren werk en konden vele bladzijden volschrijven over dat opeens ontdekte tekort. Dat natuurlijk tekort is gebaseerd op het aantal inwoners dat in de verschillende Koninkrijksdelen woont. Op grond van one (wo)man one vote (de basis van de democratie) valt dat tekort nimmer op te lossen. Een federatiestructuur werkte ook niet. Het deficit herleeft af en toe bij gebrek aan beter. De BES-eilanden werden gedwongen uit het Antilliaans verband te treden door ‘hun eigen mensen’. Want Curaçao en Sint Maarten wilden op zichzelf. Curaçao en Sint Maarten hebben het isolationisme veel eerder uitgevonden dan de TweetToddler Donald Trump. Eigen volk eerst was een Curaçaos avant-gardistisch fenomeen.
    De discussie over wijziging van het Statuut werd weer aangezwengeld door een artikel in de Amigoe van zaterdag 29 april 2000 door Gerritjan van Oven en door de referenda op de eilanden van de Nederlandse Antillen in 2005. De uitkomst was dat alle eilanden behalve Sint Eustatius – een status aparte wensten. Discussies over het Statuut lijken vaak politieke afleidingsmanoeuvres. Van Oven vindt opeens onbekende nieuwe obstakels in het Statuut. Er zou een zorgwekkend democratisch tekort bestaan. Hij spreekt zelfs over een gemankeerd Statuut en roept om transparant bestuur. Bestuur lijkt uit zijn aard slechts zelden transparant te kunnen zijn. Ook op eilandsniveau en landsniveau is dat vaak niet het geval. Uiteraard bestaan er tegengestelde verwachtingen binnen de verschillende Koninkrijksdelen. De culturele verschillen en financiële verschillen zijn groot. Geïmpliceerd wordt dat die verschillen gemitigeerd zouden kunnen worden door het opheffen van het gesignaleerde democratische tekort in het Statuut. Dat tekort moet echter eerst geïnventariseerd worden door (een nieuw in te stellen) Statuutscommissie, volgens Van Oven, die het een jaar lang moet inventariseren om de intensiteit en het naijlend effect daarvan te kunnen vaststellen. Voorzover dezerzijds bekend is deze commissie nooit ingevoerd.
    Dat dit ‘democratisch deficit’ feitelijk onoplosbaar is, moge blijken uit het mislukken van de federatie van de ‘West-Indies’. Elke staatsrechtelijk model heeft zijn eigen beperkingen. De democratie is gebaseerd op ‘one man, one vote.’ Minderheden kunnen dan nimmer dezelfde invloed uitoefenen als een meerderheid. Wil men het wezen van de democratie veranderen dan is een andere stemverhouding nodig. Dat aanpassing van het democratisch systeem ten faveure van minderheden ondermijnt de basis van de democratie. Dezerzijds wordt gemeend dat het probleem niet wezenlijk bestaat.
    Als men immers ziet dat de nadelige effecten van het feit dat de eilanden tegenover Nederland altijd in de minderheid zijn, kan dit grotendeels worden ondervangen. De eilanden moeten bij Koninkrijksaangelegenheden zich deskundig en professioneel kunnen presenteren, goed op de hoogte zijn van alle voor-en nadelen en die lijn kunnen voortzetten. Gezamenlijke standpunten met zijn daarbij te overwegen. Wij hadden excellente ervaringen. Maar wij wisten meer dan alle Nederlandse deskundigen tezamen en hadden alles gelezen, tot en met de kleine letters. Om dit te bereiken is politieke en ambtelijke professionele inzet essentieel. Wij boekten óók veel voordeel door zelf de notulen te maken bij het Koninkrijksoverleg. We maakten toen zelf deel uit van het bestuur van de Kustwacht. Door het maken van de notulen kan de waarheid voor of tegen je lijken. Zet uw nadeel om in uw voordeel, was ons motto. Renée van Aller&John de Vries.

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties