De Venezolaanse president Nicolas Maduro heeft woensdag de gouverneur van de staat Aragua benoemd tot zijn vicepresident. Tareck El Aissami zal Maduro vervangen mocht de president in 2017 worden afgezet, zoals de oppositie wil.
‘Ik heb kamaraad Tareck El Aissami benoemd tot vicepresident van de Republiek in de periode 2017-2018, met zijn jeugdigheid, zijn ervaring, zijn betrokkenheid en zijn moed’, aldus Maduro tijdens een bijeenkomst met zijn regering die door de openbare omroep werd uitgezonden.
De advocaat El Aissami, een van de meest invloedrijke leiders van de socialistische partij, zal de 70-jarige Aristobulo Isturiz vervangen, in het kader van een herschikking van de regering die volgens Maduro cruciaal is.
Jaar van herstel
‘2017 is het eerste jaar van het herstel, en van de uitbreiding van de Bolivariaanse revolutie op alle vlakken: moreel, economisch, politiek en internationaal’, aldus Maduro, wiens mandaat officieel in 2019 afloopt.
De rechtse oppositie in Venezuela, die sinds de verkiezingen van 2015 de meerderheid heeft in het parlement, hoopt echter dat Maduro vroegtijdig vertrekt, en is een procedure gestart om de president af te zetten. Die werd in 2016 echter opgeschort door de verkiezingsautoriteiten omdat er fraude zou zijn gepleegd bij het verzamelen van de handtekeningen die nodig zijn om een referendum te organiseren.
De oppositie beschuldigt de verkiezingsautoriteiten ervan onder één hoedje te spelen met Maduro en het proces opzettelijk te vertragen. Voor de oppositie is het echter belangrijk om voor 10 januari 2017 een referendum te organiseren, want wanneer de bevolking dan zou stemmen voor de afzetting van Maduro komen er nieuwe verkiezingen. Bij hetzelfde resultaat na die datum is dat niet het geval, en wordt Maduro vervangen door de vicepresident tot aan het einde van zijn mandaat in 2019.
Volgens de oppositie is Maduro verantwoordelijk voor de zware economische crisis en de schaarste in levensmiddelen, die geleid hebben tot gewelddadigheden en plunderingen in het land. Maduro beschuldigt de oppositie er juist van de crisis in de hand te hebben gewerkt.
Bron: Algemeen Dagblad