Koen Voskuil | Algemeen Dagblad
Nederland bekleedt een ‘beschamende positie’ in de internationale drugshandel, stelt justitieminister Ferdinand Grapperhaus. Zwaardere straffen en meer internationale samenwerking moeten het huidige ‘geweld als in Hollywoodfilms’ tegengaan.
Deze stevige uitspraken deed minister Grapperhaus gisteren op de internationale politieconferentie IDEC35 in Rotterdam, waar meer dan 100 landen samenkwamen om te praten over de strijd tegen de drugshandel.
Grapperhaus zei beschaamd te zijn over Nederland als wereldwijde producent van synthetische drugs. Volgens hem is het te makkelijk om chemicaliën uit China te bestellen en drugs te maken die tot in Australië via postpakketjes worden verspreid. Een speciaal interventieteam van de politie houdt die postpakketten in de gaten.
Dieptepunt
De recente moord op de broer van kroongetuige Nabil B. noemt de minister een nieuw dieptepunt. ,,Nederlanders krijgen te maken met het soort geweld dat we alleen kennen uit Hollywoodfilms.” Hij maakt zich zorgen over de tendens dat jonge criminelen voor slechts enkele duizenden euro’s naar automatische wapens grijpen en regelmatig de verkeerde doodschieten.
Om de drugscriminaliteit tegen te gaan, zegt Grapperhaus met maatregelen te komen. Zo zal hij ‘binnen enkele weken’ wetsvoorstellen aanbieden aan de Tweede Kamer, waarmee maximumstraffen voor deelname aan een criminele organisatie worden verhoogd. Aan het begin van de kabinetsperiode trok hij 100 miljoen euro extra uit voor bestrijding van de zware criminaliteit.
Ook topman Gerrit van der Burg van het Openbaar Ministerie pleit voor hogere straffen wanneer er sprake is van ‘ondermijnende criminaliteit’. Van der Burg zei dat aanklagers vaker de maximale straffen – van twaalf tot zestien jaar – zullen eisen als verdachten in georganiseerd verband grote partijen drugs verhandelen. Ook pleitte hij voor een verruiming van de regeling omtrent criminele getuigen en de getuigenbescherming. Dat kan volgens hem drugscriminelen helpen uit het criminele milieu te stappen.
Yogi’s
Korpschef van de politie Erik Akerboom zegt zich zorgen te maken over het romantiseren en tolereren van drugsgebruik in de samenleving. In dat verband noemt hij het fenomeen ‘cocaïne-yogi’s’. Dat zijn hoogopgeleide jonge mensen die doordeweeks een ultragezonde levensstijl aanhouden, maar in het weekend hopeloos drinken, snuiven of pillen nemen. Volgens Akerboom houdt elke drugsgebruiker een ‘keiharde wereld van extreem geweld’ in stand.
De sleutel om de florerende drugsmarkt een halt toe te brengen, is volgens Akerboom internationale samenwerking. Hij pleit voor een ‘law enforcement community’, waarin Europese misdaadbestrijders elkaar adviseren over nieuwe tactieken. Onlangs maakte Akerboom afspraken met België en Noordrijn-Westfalen om gezamenlijk op criminelen te jagen die Nederland ontvluchten en hun activiteiten net over de grens voortzetten.
VS-Ambassadeur Pete Hoekstra: ‘Nederland is geen narcostaat’
Volgens de Amerikaanse ambassadeur Pete Hoekstra voldoet Nederland nog niet aan de definitie van een narcostaat.
Hoe kijkt u aan tegen de recente liquidaties in Nederland? ,,Het hoort er helaas bij. Er wordt enorm veel geld verdiend in de drugshandel. Dus criminelen doen alles wat ze kunnen om die inkomsten te verdedigen.”
Zou u Nederland definiëren als een narcostaat? ,,Als lid van de Amerikaanse inlichtingencommissie ben ik naar 84 landen gereisd. Daar zaten landen bij die het zonder effectieve wetten, wetshandhavers of een overheid moesten doen. Jullie hebben dat allemaal wel. Nederland heeft een politiemacht die gefocust is op dit probleem. En een Openbaar Ministerie dat zegt: we moeten de straffen verhogen. Zoals ik er tegenaan kijk, zijn jullie bij lange na geen narcostaat.”
Bent u het eens met de gedoogsituatie van drugs in Nederland? ,,Ook dat is iets voor Nederland om zich mee bezig te houden. Jullie zijn door jullie politieke proces gegaan om hier uit te komen en zo geldt dat voor de VS ook. Er zijn verschillen tussen onze landen, maar in de strijd tegen de internationale drugshandel hebben we meer overeenkomsten dan verschillen.”
Bron: Algemeen Dagblad