Willemstad – Geen 500 tot 1.000 arbeiders, maar circa 10 mannen werken via onderaannemers als uitzendkracht op de scheepswerf van de voormalige Curaçaose Dokmaatschappij (CDM).
Het beeld dat eergisteren tijdens de centrale commissievergadering in de Staten door onderaannemers is geschetst klopt in het geheel niet, aldus Getmar Caldera, directeur van de CDM Holding.
Caldera vraagt zich af waarom hij, als voormalig directeur van de failliete Dokmaatschappij, niet was uitgenodigd voor de vergadering, en waarom de verantwoordelijk minister van Economische Zaken, Errol Goeloe, niet aanwezig was.
De uitspraken van de drie vertegenwoordigers van de kontratista in de Staten raken kant noch wal, zegt Caldera. ,,De aannemers, die losse krachten inzetten bij zowel de scheepswerf, de raffinaderij, Bullenbaai en tal van andere ondernemingen, beschikken gezamenlijk niet over 500 arbeiders, laat staan dat er door hen 500 man bij de voormalige Dokmaatschappij zouden zijn ingezet.” Bovendien, zegt Caldera, is de arbeidswetgeving van Curaçao enkele jaren geleden aangepast, en kunnen uitzendkrachten volgens de nieuwe regels aanspraak maken op dezelfde vergoeding als vast personeel, terwijl zij niet meer voor onbepaalde tijd tewerkgesteld kunnen worden.
,,De Dokmaatschappij heeft daarop de losse krachten in dienst genomen, waardoor het personeelsbestand steeg van 200 naar bijna 400 man. Sindsdien werden door CDM op projectbasis losse krachten ingehuurd, veelal uit Colombia, 75 tot 150 man, voor een korte periode. Er werd nog maar heel weinig beroep gedaan op lokale aannemers die als uitzendbureau fungeren.”
‘CDM al jarenlang zo goed als failliet’
Met een bijna verdubbeling van het aantal werknemers op de loonlijst, kwam de Dokmaatschappij financieel nog meer in de knel, zegt Caldera. ,,Het werk in het Dok varieert. Nu liggen er vier schepen die geverfd moeten worden. Een andere keer zijn er lassers nodig, en voor gekwalificeerde en gecertificeerde lassers zijn we vaak aangewezen op het buitenland. Idealiter huur je mensen voor de duur van een klus in. Nu hebben we óf te veel óf te weinig vaklui in huis. Ongeacht of personeel voldoende werk heeft, moeten de werknemers aan het eind van de maand wel betaald worden. Bovenop die lasten, kwamen de rechtszaak van de Cubanen, en het proces voor gelijke betaling van uitzendkrachten.”
Het civielrechtelijk proces voor gelijke vergoeding voor uitzendkrachten die sinds jaren werk verrichtten voor CDM kende niet meer dan tweehonderd begunstigden, zo bevestigen advocaat Roelof Bijkerk, die namens de arbeiders procedeerde, en voormalig minister van Economische Zaken Eugene Rhuggenaath. ,,Het is beslist niet waar, dat CDM 500 of meer arbeiders inhuurde.
Toen ik aantrad als minister, was CDM zo goed als failliet, en dat bleef het, totdat officieel het faillissement werd aangevraagd. De Dokmaatschappij had een zeer slechte staat van betaling. Deze situatie bestond al vele jaren, en het is aannemelijk dat de aannemers hiervan financiële consequenties ondervonden.” Welke dat zijn, hoe groot de schulden precies zijn, is hem niet bekend, zegt Rhuggenaath.
,,Alles is in handen van de curator. Van de juridisch-financiële afhandeling van het faillissement heb ik mij als minister afzijdig gehouden. Het werd mij geadviseerd om mij niet in dit proces te mengen.”
Rhuggenaath zegt voorstander te zijn van de instelling van een commissie die informatie inwint en aan betrokkenen rapporteert. Advocaat Bijkerk merkt op, dat de overname van CDM door Damen Shipyards het resultaat is van een jarenlang onderhandelingsproces. ,,In 2001 toonde Damen al interesse voor Curaçao.”
Bron: Antilliaans Dagblad