Willemstad – Het akkoord tussen de partners Usona en het ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport omtrent de verduurzaming van de sociale vormingsplicht is vrijdag getekend.
Met het project wil de overheid beginnen met een proces om langzaam de goede praktijken van het project te implementeren en daarmee bereiken dat deze in de toekomst een integraal deel vormen van het onderwijsbeleid”, aldus Corine Blom, accountmanager van het ministerie namens minister Carlos Monk.
Het doel van het project is volgens Blom een integratie te bereiken tussen sociale vorming en onderwijs met een zorg- en aandachtsysteem dat noodzakelijk is en gericht is op jongeren tussen de 16 en 24 jaar die uit het reguliere onderwijssysteem zijn gevallen. Met het project wil de overheid het proces om hun een nieuwe perspectief te bieden voor de toekomst verbeteren en ook preventief werken om te voorkomen dat jongeren uit het onderwijssysteem blijven vallen.
De nieuwe weg is bepaald aan de hand van de adviezen die uit een recent onderzoek kwamen waarbij de resultaten en de impact van het project werden geëvalueerd. De afdeling Sociale Vorming zal belast zijn met de uitvoer van het project, dat bestaat uit vijf integratietrajecten: uitbreiding van de mogelijkheid dat jongeren onderwijs kunnen volgen op sbo- en ago-niveau; de balans tussen controle en zorg versterken voor degenen die het risico lopen af te vallen; het onderwijs toespitsen op de arbeidsmarkt waardoor meer jongeren de markt op kunnen gaan met de noodzakelijke competenties; praktisch onderwijs versterken en de uitbreiding van sociale vormingsactiviteiten voor jongeren in wijken. Met verbazing heeft parlementslid van de PAR Marilyn Alcalá-Wallé kennis genomen van de financiering vanuit Nederland voor een bedrag van bijna 10 miljoen gulden voor het sociale vormingsproject waarvoor minister Monk het akkoord heeft ondertekend.
,,Wederom steekt Nederland 10 miljoen in het onderwijs en minister Monk opent zijn handen om het geld aan te nemen terwijl hij en zijn partij Pueblo Soberano categorisch aangeven niets met Nederland en Nederlands geld te maken te willen hebben. Onlangs noemde Monk Nederland in een parlementsvergadering op verschillende momenten ‘neo-koloniaal’ en ‘piraten’ en zei hij dat we ver van ze moesten blijven”, aldus Alcalá- Wallé. ,,Met deze actie laat hij duidelijk zien twee gezichten te hebben. Het is helemaal geen nieuw project maar een vervolg van een traject dat onder leiding van Etienne Ys begon en verankerd werd in de Landsverordening sociale vormingsplicht in 2005”, aldus de parlementsvrouw.
Ze vraagt zich echter ook af of het niet minister Hensley Koeiman van Sociale Ontwikkeling moest zijn die het akkoord moest tekenen.
Onderwijsvernieuwing
Gerard van der Wulp, vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, is blij dat de sociale vormingsplicht op Curaçao doorgaat. ,,Dat Curaçao dit nu zelf gaat doen, wordt door het land dat ik vertegenwoordig als zeer positief gewaardeerd“, aldus Van der Wulp.
De vertegenwoordiger gaf ook aan dat de resultaten van de sociale vormingsplicht niet altijd positief geweest zijn. ,,De sociale vormingsplicht bestaat nu zes jaar en in die tijd hebben veel jongeren deelgenomen. Uiteindelijk viel het aantal jongeren dat eraan heeft deelgenomen tegen. Dat wil ik niet verhelen. Maar de andere kant is dat er ook heel veel jongeren zijn die deze kans wel hebben aangegrepen.”
De vertegenwoordiger gaf verder aan dat Nederland de afgelopen jaren honderden miljoenen guldens heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van Curaçao. ,,Inmiddels heeft Nederland met ruim vier miljard gulden het grootste deel van de schulden van de voormalige Antillen afbetaald – en daarmee dus ook de schulden van Curaçao. Het land Curaçao betaalt daardoor ieder jaar opnieuw ruim 250 miljoen gulden minder aan rentelasten, en heeft dus ieder jaar ruim 250 miljoen gulden meer uit te geven dan vroeger. Met een deel van dat geld kan Curaçao in de toekomst zelf programma’s als de sociale vormingsplicht betalen – als de regering daarvoor kiest natuurlijk. Dit past overigens ook in de wens van Curaçao tot meer zelfstandigheid.”
Van der Wulp hoopt dat de onderwijsvernieuwing zal worden doorgezet. ,,Nederland heeft in die onderwijsvernieuwing op Curaçao in de afgelopen 10 jaar structureel ongeveer 20 miljoen gulden per jaar geïnvesteerd. Dit geld wordt gebruikt voor de ontwikkeling van leermiddelen, inrichting van lokalen, training van leerkrachten enzovoorts. De Nederlandse steun stopt, conform de afspraken. Maar de noodzaak tot deze investeringen houdt in 2013 niet op. Ik hoop dat de regering van Curaçao de onderwijsvernieuwing zal voortzetten en de benodigde middelen vrij zal maken op de eigen begroting.”