DEN HAAG — De regeringen van Curaçao, Aruba en St. Maarten kunnen zelf regelen dat jongeren door blijven sparen voor hun ouderdomsvoorziening tijdens hun studie in Nederland. Minister Ronald Plasterk van Koninkrijksrelaties schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer.
Jongeren die in Nederland studeren bouwen gedurende een aantal jaren geen AOV op omdat ze niet zijn ingeschreven in hun geboorteland, maar bouwen ook geen Nederlandse AOW op omdat ze niet gezien worden als ingezetene van Nederland. Het probleem werd in mei aangekaart tijdens het Interparlementair Koninkrijkoverleg (Ipko) en onlangs ook door de stichting Drechi pa bo.
In reactie op de vragen die de Caribische delegaties daarover stelden tijdens het Ipko verwijst Plasterk naar de oplossing die gevonden is voor studenten uit Bonaire, St. Eustatius en Saba. Jongeren van de drie eilanden die uitsluitend voor hun studie naar Nederland gaan, blijven namelijk gewoon hun AOV opbouwen.
Het staat Curaçao, Aruba en St. Maarten vrij om ook zo’n regeling te treffen, aldus de minister. Het besluit voor Caribisch Nederland is ter informatie naar de Sociale Verzekeringsbank op Curaçao, Aruba en St. Maarten toegestuurd. “De afweging om al dan niet een overeenkomstige regeling te treffen, berust bij de afzonderlijke regeringen van Curaçao, Aruba en St. Maarten”, schrijft hij.
De minister gaat ook in op vragen die gesteld werden over de gewijzigde toelatingsprocedure. Steeds meer scholen in Nederland eisen dat toekomstige studenten voor een persoonlijk gesprek aanwezig zijn, maar dat is voor studenten uit het Caribisch gebied erg lastig.
De minister van Onderwijs zal onderwijsinstellingen wijzen op het belang voor een procedure op afstand, bijvoorbeeld met online gesprekken, aldus Plasterk. De taaltoets kan in ieder geval vaak ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk gedaan worden.
Tijdens het Ipko werd verder aandacht gevraagd voor de problemen die veel studenten hebben met het terugbetalen van hun studieschuld. Op dit punt wordt gewerkt aan een betere informatievoorziening, onder meer in samenwerking met studiefinancieringsorganisaties op Curaçao, Aruba en St. Maarten. “Die worden bijvoorbeeld benut om jaarlijks de nieuwe debiteuren uit te nodigen voor een persoonlijk gesprek om hen voor te lichten over de mogelijkheden die de wet studiefinanciering biedt voor het terugbetalen van de ontvangen leningen”, aldus de minister.
Op Curaçao is daarnaast een tijdelijke regeling getroffen voor het voldoen van achterstallige betalingen, waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van de voormalige student. Op Aruba en St. Maarten geldt deze regeling na de zomer.
Plasterk meldt tot slot dat de regering er weinig voor voelt om jongeren uit Curaçao, Aruba en St. Maarten studiefinanciering te verstrekken voor hoger onderwijs in alle landen van de wereld. Jongeren uit het Europees deel van Nederland hebben die mogelijkheid wel en jongeren in Caribisch Nederland krijgen studiefinanciering voor studies in de regio en de Verenigde Staten. Het is echter de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van Curaçao, Aruba en St. Maarten om dit zelf te regelen en te bepalen voor welke landen lokale studiefinanciering wordt verstrekt.
Bron: Amigoe