WILLEMSTAD — Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de procureur-generaal opgedragen om erop toe te zien dat het onderzoek door het Openbaar Ministerie naar de vraag of er asbestvezels in de lucht zijn vrijgekomen bij asbestruiming door Refineria di Kòrsou (RdK) en de Curaçao Refinery Utilities (CRU, ofwel de BOO-energiecentrale, red.), voor de zitting hervat kan worden.
Dit melden advocaten Achim Henriquez en Olga Kostrzewski namens hun client Fundashon Promove Derechi Humano Curaçao (FPDHC), in een update omtrent de ‘niet vervolgingsklacht’ inzake de asbestkwestie. FPDHC hoopt met de klacht te bewerkstelligen dat hof het OM beveelt om tot vervolging van RdK en CRU in de kwestie rond het opruimen en de opslag van asbest over te gaan. Dit omdat het OM een vervolging heeft nagelaten.
FPDHC stelt zich op het standpunt dat de ruiming van asbestpijpen door RdK en de BOO-energiecentrale roekeloos en in de open lucht heeft plaatsgevonden en dat er noch bij de opslag noch bij het ruimen van asbest enige voorzorgsmaatregelen door de bedrijven in acht zijn genomen. De stichting stelt dat hier sprake is van een strafbaar feit omdat er gevaar was voor de volksgezondheid in het algemeen, de gezondheid van de omwonenden van het RdK-terrein, alsook van de personen die met deze werkzaamheden belast waren.
Lichtpunt
De zitting van de raadkamer van het hof vond achter gesloten deuren plaats op 6 september. Kostrzewski:
“We zijn blij dat onze cliënt door het hof ontvankelijk is verklaard. Men heeft namelijk gepoogd om de stichting af te schilderen als een niet rechtsreeks belanghebbende, waar het hof dus een andere opvatting over had. Omdat het OM tijdens de zitting aangaf dat er ‘nog een onderzoek gaande is’, naar de vraag of er asbest is vrijgekomen bij de ruiming door RdK en de BOO, heeft het hof gesteld dit onderzoek af te willen wachten, alvorens een oordeel te vellen. Wij zien hierin in ieder geval een lichtpunt dat de zaak serieus wordt genomen en dat het hof de procureurgeneraal op heeft gedragen om op de voortgang van dit onderzoek toe te zien”,
aldus de advocaten die toelichten dat de zitting op 6 december zal worden hervat. Kostrzewski meldt dat de klacht van FPDHC op artikel 15 van het Wetboek van Strafvordering is gebaseerd.
“Hiermee hebben rechtstreeks belanghebbenden het recht om bij het nalaten om tot vervolging over te gaan van een strafbaar feit, daartegen in verweer te gaan.”
De stichting deed op 17 februari aangifte bij het OM, waarbij gesteld werd dat RdK en de BOO-energiecentrale bij het ruimen van asbest geen voorzorgsmaatregelen hadden genomen. Op het terrein van de RdK werd jarenlang een grote hoeveelheid asbest opgeslagen. Rond april vorig jaar werd gestart met het verwijderen daarvan, waarbij volgens de stichting grote fouten zijn gemaakt.
Eind februari kregen de advocaten in eerste instantie van het OM nog te horen dat de aangifte ook aan de Milieudienst (uitvoeringsorganisatie Milieu en Natuurbeheer, MNB, red.) voor nader onderzoek zou worden overgedragen. Toen na de aangifte een periode van bijna zes maanden verstreek zonder vervolging, gaven de advocaten aan dat de stichting ‘terecht mag concluderen dat het OM niet tot vervolging zal overgaan’. Ze halen in de ‘niet vervolgingsklacht’, het Wetboek van Strafrecht aan:
“Uit artikel 2:121 blijkt dat er sprake is van strafbare handelingen bij het opzettelijk en wederrechtelijk een stof in de lucht brengen waarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is, althans waarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft. Uit artikel 2:122 blijkt dat men strafbaar handelt als er schuld te wijten is, die al dan niet bestaat uit roekeloosheid, dat wederrechtelijk een stof in de lucht wordt gebracht indien daarvan gevaar voor de openbare gezondheid of levensgevaar voor een ander te duchten is.”
Bron: Amigoe