WILLEMSTAD — Het onderzoek naar het functioneren van de monetaire unie tussen de autonome landen Curaçao en St. Maarten heeft op dit moment geen prioriteit voor de Curaçaose regering. Dit stelt Financiën-minister José Jardim (namens onafhankelijk Statenlid Glenn Sulvaran) in een brief aan de Staten.
De minister wijst erop dat de regeringen van beide landen op 31 maart vorig jaar een gezamenlijke verklaring hebben ondertekend waarin de wens van Curaçao is vastgelegd om op termijn een eigen centrale bank te hebben. Deze verklaring was voor de Curaçaose regering aanleiding om het toegezegde onderzoek te ‘deprioritiseren’, aldus Jardim in een brief op vragen van Pais-Statenlid Alex Rosaria.
De fractievoorzitter van Pais had in zijn brief aan de minister gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar het functioneren van de monetaire unie. Het was de bedoeling dat internationale instanties benaderd zouden worden om dit onderzoek uit te voeren.
Uit de antwoorden van Jardim blijkt dat de monetaire unie tussen de beide landen na 10-10-‘10 maar moeizaam heeft gefunctioneerd. Zo was er tussen 2010 en 2012 geen regulier overleg tussen de Financiën-ministers van beide landen over de normen die de monetaire unie moeten regelen. “Dit bemoeilijkt het functioneren van de monetaire unie. Sinds medio 2013 vindt regulier overleg plaats tussen de ministers van Financiën van beide landen om het beleid op dit gebied te bespreken”, aldus Jardim.
Maar de afstemming op het gebied van overheidsfinanciën alleen is volgens de minister niet voldoende voor het voorbestaan van de monetaire unie. “Daarvoor is afstemming op andere terreinen nodig. In dat verband houdt ‘macro-economische afstemming’ in dat er tussen beide landen gesprekken worden gevoerd om tot afstemming te komen op het gebied van zaken die de economie beïnvloeden, zoals marktwerking, werking van de arbeidsmarkt en institutionele kaders die betrekking hebben op wetgeving die van kracht is in beide landen.”
De afstemming dient in principe ook op economisch gebied plaats te vinden. Maar de minister constateert dat de economische cycli van Curaçao en St. Maarten de afgelopen jaren niet synchroon lopen en dat de groeicijfers onderling ook substantieel afwijken, wat de werking van de monetaire unie niet bevordert. “Het beleid ter zake het concurrentievermogen van de landen dient ook afgestemd te worden, omdat anders de groeicijfers verder zullen divergeren. Een dergelijk scenario bemoeilijkt het monetaire beleid dat op zijn beurt van invloed is op het te voeren macro-economische beleid.”
De minister waarschuwt verder dat zonder afstemming tussen beide landen de fundamenten van de monetaire unie dreigen te eroderen als dit gebrek aan afstemming ertoe leidt dat Curaçao en St. Maarten afwijkende strategieën gaan bewandelen om de maatschappij en de economie vorm te geven.
Ten aanzien van het onderzoek dat op dit moment ‘gedeprioritiseerd’ is, brengt de minister in herinnering dat tussen Curaçao en St. Maarten is afgesproken dat de landen gezamenlijk onderzoek zouden doen naar het functioneren van de monetaire unie. “Contacten zijn gelegd aan de hand van een algemene opdrachtschets die vervolgens vertaald moet worden in een Terms of Reference (ToR). Op deze contacten is geen positieve reactie ontvangen.”
Bron: Amigoe