WILLEMSTAD — Het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) zal nieuwe illegale bouwontwikkelingen niet dulden, zo laat VVRP-minister Suzy Camelia-Römer weten.
Een structurele aanpak voor de lange termijn wordt beoogd om de meer dan 10.000 illegale bouwwerken op het eiland te analyseren en te bepalen of deze in aanmerking komen voor legalisatie of waar tegen opgetreden moet worden. Dit in samenwerking met de ministeries van Financiën en Justitie.
Zij licht toe dat daarvoor ook een versterking van het bestaande, sterk onderbemande ambtenarenapparaat van het VVRP-ministerie ofwel de uitvoeringsorganisaties nodig is.
“Ik ben zeer zeker niet de eerste minister die dit stelt, in het verleden hebben meerdere beleidsmakers een dergelijke aanpak nagestreefd, maar ik heb nu een streep getrokken. Aangezien er over de afgelopen periode van twintig tot dertig jaar een situatie is ontstaan waarbij het eiland nu meer dan 10.000 illegale bouwwerken telt, meen ik gewoon ergens te moeten beginnen. Het kan zo niet verder.
Nieuwe illegale bouwontwikkelingen zullen niet toegestaan worden, noch op Curaçao en noch op Klein Curaçao”,
aldus Camelia-Römer die benadrukt dat als de ‘emmer overloopt de kraan dicht moet’. Ze licht in het verlengde daarvan toe dat bij deze illegale bouwwerken, er ‘ook duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt omtrent de gevallen die gelegaliseerd kunnen en dienen te worden’.
“Ik meen dat gevallen van bouwwerken die weliswaar illegaal zijn gerealiseerd op een terrein van ouders of in huur van een terrein van familieleden, in aanmerking moeten komen voor legalisatie. Men kan onmogelijk een dergelijk groot aantal mensen dakloos laten worden, men dient op humane wijze een analyse van de gevallen uit te voeren, waarbij men ook met de burgers dient samen te werken.”
Als voorbeeld schetst Camelia-Römer een situatie van een huis dat illegaal gebouwd is en niet aan de bouwvoorschriften voldoet, maar waar wel zeven mensen in wonen.
“Wat in een dergelijk geval te doen? Ook hier kan men niet zomaar mensen op straat zetten, men dient dan in overleg te treden om zo een oplossing te bewerkstelligen waarbij het gebouw uiteindelijk wel aan de standaarden voldoet.
Ook gebouwen die bijvoorbeeld op overheidsterrein gerealiseerd zijn zonder toestemming, maar wel in de ontwikkeling van de overheid passen, kan men legaliseren. Maar mensen die tot illegale ontwikkeling zijn overgegaan voor de verkoop van deze bouwwerken waarbij duidelijk een winstoogmerk een rol speelt, zullen aangepakt worden, waar nodig in samenwerking met het ministerie van Justitie.”
Zoals de Amigoe in het verleden herhaaldelijk meldde is de afgelopen paar jaar de roof van overheidsterreinen toegenomen, mede door betrokkenheid van de georganiseerde misdaad.
Hierdoor ontstaat vanwege intimidatiepraktijken onder andere ook een toenemende druk op het ambtenarenapparaat, dat hierop dient te handhaven.
De probleemgebieden waar op grote schaal overheidsterrein is ingepikt, zijn reeds door het ministerie in kaart gebracht: ‘Duzu’ bij Tera Kòrá, ‘Las Almas’ bij Barbouquet, Boca St. Michiel, Sabana Baka bij Fuik, Hanenberg bij Montaña Abou, St. Joris en Klein Curaçao.
Onderbezetting bij ROP
Camelia-Römer: “Ik heb maandag wederom een uitvoerig gesprek gehad met de uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ontwikkeling en Planning (ROP, voorheen Drov) waarbij duidelijk is gebleken dat er sprake is van een enorme druk op deze mensen, door zware onderbezetting.
ROP draait nu op een bezetting van minder dan de helft van het benodigde aantal mensen. Een versterking van de dienst, werving van extra adequaat opgeleid personeel, zal dan ook de nodige prioriteit ter versterking van het apparaat krijgen.
Ze benadrukt dat ‘men de benodigde expertise voor het uitvoeren van dergelijke werkzaamheden niet dient te onderschatten’.
“Ook de werving en selectie en het inwerken van nieuwe mensen vergen vervolgens tijd. Overigens heeft ROP tal van deskundigen in dienst, zoals ingenieurs en planologen, mensen met beleidsspecialismen waarbij ik kan zeggen dat je ze dat niet zomaar nadoet, om met zulke onderbemanning en met zoveel druk, alsnog te presteren.”
De minister haalt verder aan ‘dat de druk die op ROP vanuit de samenleving uitgevoerd wordt voor snelle afwikkeling van aanvragen, vaak vanuit een hoek komt waarbij nieuwe investeringen en projectontwikkeling centraal staan.
“Natuurlijk moeten nieuwe serieuze investeerders kunnen rekenen op een snelle behandeling. Maar men dient zich te beseffen dat ook de gewone burger net zoveel recht heeft op een vlotte afhandeling van hun aanvraag. Dus om de nodige inhaalslag in aanvragen te kunnen maken, is mankracht nodig. Vandaar dat er stapsgewijs, ofwel projectmatig, gewerkt zal worden in de algehele aanpak waarbij in het totaalbeeld naar een langetermijnvisie en een structurele oplossing zal worden gestreefd. Maar nogmaals, we moeten ergens beginnen.”
De VVRP-minister stelt verder dat zij onlangs ook gesprekken heeft gevoerd met de uitvoeringsorganisatie Openbare Werken (OW) waaruit bleek dat er binnen de top van dit uitvoeringsorgaan ‘ook mensen missen’.
“Ook aan de bemanning daarvan zal men werken.
Maar om de inhaalslag in algemene zin te kunnen maken, dienen een aantal zaken eerst te worden opgelost. Zo blijkt dat ROP bijvoorbeeld wel stukken bewaart, maar dat deze niet gearchiveerd zijn. Vandaar dat er een opdracht is verstrekt om een deskundige aan te trekken die advies dient uit te brengen hoe dit op te lossen, door bijvoorbeeld alles te archiveren of meteen gewoon alles te digitaliseren.
Verder heeft Domeinbeheer reeds voor mijn aantreden als minister het traject ‘Rumbo pa Ekselensia’ ingesteld, waarbij men reeds aan de processen werkt. Ook dit traject zal men doorzetten.”
22 jaar wachttijd
Volgens de minister bedraagt de gemiddelde wachttijd voor terreinuitgifte in erfpacht nu gemiddeld 22 jaar.
“Ook daar moet aan gewerkt worden, de wachttijd moet omlaag.”
Zoals in het verleden uitvoerig door de Amigoe belicht, heeft de overheid bij illegale praktijken zoals terreinroof, waarbij de identiteit van de verantwoordelijken vaak onbekend blijft, te maken met inkomstenderving door het bijvoorbeeld niet kunnen innen van erfpachtgelden en andere belastinggelden.
Verder bedraagt ook de totaalachterstand aan ongeïnde erfpachtgelden 80 miljoen gulden. Camelia-Römer:
“Er staat binnenkort een gesprek met de minister van Financiën ingepland voor een gezamenlijke aanpak daarvan. We dienen ons als samenleving te beseffen dat een huis niet alleen lusten met zich meebrengt maar ook lasten, en dat iedereen aan de belastingverplichtingen dient te voldoen. Verder zal er ook met het ministerie van Justitie worden samengewerkt als er sprake blijkt te zijn van criminele betrokkenheid bij illegale bouw.”
BC-gebouw
Camelia-Römer stelt verder dat zij op verzoek van de minister van Onderwijs de opdracht heeft verstrekt om de mogelijkheid te onderzoeken om het centraal gelegen gebouw dat in overheidseigendom is, het gebouw van het voormalig Bestuurscollege aan de Concordiastraat, voor naschoolse opvang voor jongeren in beheer beschikbaar te stellen.
“Dit vind ik een goed plan, dat geheel past in het streven om leegstaande overheidsgebouwen weer een nieuwe bestemming te geven. Helaas zijn er tal van overheidsgebouwen door gebrek aan onderhoud door de jaren heen in verval geraakt. Ik meen dat men ook van de gedachte dient af te stappen dat er alsmaar nieuwe bouwwerken moeten worden geplaatst, terwijl er tal van panden opgeknapt kunnen worden.”
Met betrekking tot ook een groot aantal leegstaande woningen op het eiland, stelt de minister dat dit voor een groot deel te wijten is aan zaken waar ‘onverdeelde boedel’ een grote rol in speelt.
“Zo is ROP ook daar druk mee bezig en is er reeds veel gedaan. Het gaat er natuurlijk om dat de overheid haar ruimtelijk beleid moet kunnen plannen en dat men binnen de wettelijke kaders voor dergelijke gevallen ook op een gegeven moment over kan gaan tot legaliseren. Er dient dus oplossing te worden geboden voor een groot aantal huizen die om deze reden verpauperen.”
LOB-verzoeken
De minister meldt ook dat de kostenpost voor juridische bijstand voor haar ministerie omlaag dient te worden gebracht, aangezien er veel rechtszaken tegen het ministerie. Een merendeel daarvan heeft betrekking op het niet of niet tijdig beslissen op LOB-verzoeken (beroepen op de Landsverordening Openbaarheid van Bestuur).
De LOB-verzoeken hebben veelal betrekking op de totstandkoming van projectontwikkelingen en de naleving van bestaande wetgeving door het ministerie. De aanvragers, zoals burgers en ngo’s, zetten veelal bij het uitblijven van een antwoord door het ministerie, een gang naar de rechter in.
Zo lopen er ook tal van rechtszaken inzake voorgenomen en reeds doorgevoerde bestemmingswijzigingen van het Eilandelijk Ontwikkelingsplan (EOP), die als doel hebben bepaalde projectontwikkelingen te faciliteren. Een paar voorbeelden daarvan zijn de voorgenomen bestemmingswijzigingen van de gronden van Oostpunt en Wechi.
“Aangezien er werkelijk een overweldigend aantal LOB-verzoeken binnenkomt, dient voor de beantwoording daarvan de nodige mankracht beschikbaar te zijn. Die verzoeken kunnen soms ook in de beantwoording complex van aard zijn, denk hierbij aan bijvoorbeeld bestemmingswijzigingen of de aanleg van stranden (zoals bijvoorbeeld de voorgenomen ontwikkeling van de kuststrook van Marie Pampoen, red.). Als men als overheid de burgers de mogelijkheid tot inzage geeft, dient men ook aan deze verzoeken middels beantwoording te voldoen.”
Bron: Amigoe