DEN HAAG — Overheids-nv’s vormen maar in beperkte mate een risico voor de overheidsfinanciën van de Curaçaose regering. Minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties schrijft dit in antwoorden op vragen van de Tweede Kamer in aanloop naar een debat over het College financieel toezicht (Cft) op donderdag 21 mei.
De Tweede Kamer maakt zich al lange tijd zorgen over het gebrek aan gegevens over overheids-nv’s, waardoor het lastig is om te bepalen hoe Curaçao er financieel voorstaat.
Met name VVD-Tweede Kamerlid André Bosman is verbaasd dat het Cft ondanks die onduidelijkheid toch een positief advies heeft gegeven voor de lening voor het nieuwe ziekenhuis. Volgens hem schrijft de Rijkswet financieel toezicht ook voor dat het Cft over alle noodzakelijke gegevens moet beschikken voor zijn adviezen.
Plasterk schrijft dat het Cft alleen beoordeelt of de begroting voldoet aan de normen in de Rijkswet financieel toezicht, waaronder de vereiste dat uitgaven gedekt zijn, alle verwachte uitgaven en inkomsten bevat en er een uiteenzetting is van de financiële toestand van het land.
Hoewel het Cft de Curaçaose regering met regelmaat heeft gewezen op het belang van jaarrekeningen van overheids-nv’s, maken die in feite geen deel uit van de begroting van Curaçao. Overheids-nv’s zijn immers zelfstandige rechtspersoonlijkheden, schrijft Plasterk. De enige cijfers die op de begroting staan vermeld, zijn eventuele dividenden van winstgevende overheids-nv’s of betalingen aan overheidsbedrijven die verlies maken.
“Dit laatste is het geval als bijvoorbeeld een faillissement dreigt terwijl het voortbestaan van de NV van essentieel belang is, zoals basisvoorzieningen stroom en water”, aldus Plasterk.
Curaçao kan als autonoom land bovendien ook kiezen om een noodlijdend overheidsbedrijf geen extra geld te geven, maar een concessie aan een ander bedrijf te geven.
“De gekozen (rechts)vorm beperkt vanuit dat oogpunt juist de risico’s voor de overheid”, schrijft hij.
De minister schrijft dat het Cft de begroting nauwlettend in de gaten houdt en advies zal uitbrengen aan Curaçao en eventueel de Rijksministerraad als er extra maatregelen nodig zijn. Er is een risico dat de regering een gunstiger beeld schept van zijn vermogen dan reëel is, maar het is de verantwoordelijkheid van een accountant om dit te controleren.
Over Curaçao schrijft Plasterk verder dat alleen de jaarrekening van 2010 is vastgesteld door de Staten, terwijl de goedkeuring van de cijfers voor de jaren daarna nog in voorbereiding is. Voor het Cft is beschikbaarheid van een jaarrekening echter niet van belang bij het beoordelen van een aanvraag voor een lening.
De minister beantwoordt tot slot ook nog enkele vragen over St. Maarten. De Tweede Kamer was onder meer verbaasd over de term deugdelijk financieel beheer, terwijl de administratie niet op orde is.
“Dat het financieel beheer van St. Maarten verbeterd moet worden, wil niet zeggen dat geen sprake is van deugdelijk beheer en dat de financiële informatie onbetrouwbaar is. Het Cft heeft tot op heden geen grote risico’s voor de begroting gesignaleerd”,
schrijft Plasterk. Van de overheids-nv’s op St. Maarten zijn in tegenstelling tot die van Curaçao ook de jaarrekeningen beschikbaar.
Bron: Amigoe