WILLEMSTAD — Curaçao blijft geloven in open dialoog en constructieve relaties binnen het Koninkrijk, maar dit dient wel met wederzijds respect en conform de verantwoordelijkheden vastgelegd in het Statuut plaats te vinden. Dit was de centrale boodschap van premier Ivar Asjes tijdens de plechtige herdenking van zestig jaar Statuut bij het Autonomie-monument aan de Fokkerweg. Asjes was een van drie premiers die vanochtend het woord voerden.

In zijn toespraak stond hij stil bij de betekenis van het Statuut en wat hij als een buitengewoon werk omschreef. “De ondertekening van zestig jaar geleden was een gigantische stap voor het volk van Curaçao op weg naar emancipatie. Introductie van het Statuut was de belangrijkste doorbraak opdat wij onze eigen interne zaken konden regelen en om zo onze eigen toekomst te bepalen.”

Asjes ging tijdens zijn interventie in op de periode van na de ondertekening van het Statuut. De periode tussen 1954 en 1974, de eerste ervaring met eigen bestuur was niet makkelijk: de Shell-raffinaderij besloot drastisch te snijden in haar personeel, wat aanleiding was voor behoorlijk wat spanning op het eiland. Deze periode kenmerkte zich ook door de strijd voor vakbonden voor meer participatie voor werknemers en het Antillianiseringsproces.

De periode 1974 tot en met 1994 werd gekenmerkt door de sluiting van de raffinaderij en het vertrek van Aruba uit de Antilliaanse constellatie, na een lange discussie over staatkundige onderwerpen. Na 1994 werden de discussies rondom de staatkundige structuur voortgezet, met het uiteenvallen van de Antillen en de totstandkoming van twee nieuwe landen in het Koninkrijk. “Dit is de huidige politieke realiteit en het is onze plicht om ons te blijven inzetten om daadwerkelijke inhoud te geven aan het mandaat van het volk en de geest van het Statuut, om zo vooruitgang van de gemeenschap te realiseren.”

Asjes wees op het belang dat de communicatie in het Koninkrijk altijd op een volwassen toon en met wederzijds respect, rekeninghoudend met de verantwoordelijkheden die het Statuut zijn vastgelegd, blijft plaatsvinden.

Op zijn beurt stond de Arubaanse premier Mike Eman stil bij de strijd die de pioniers van zestig jaar terug hebben moeten leveren om tot het standpunt te komen. Hij noemde namen van de Curaçaose Moises ‘Doktoor’ da Costa Gomez en de Arubaan Henny Eman. De Arubaanse premier stak zijn waardering voor deze pioniers niet onder stoelen of banken. “Het waren eenvoudige mensen die moeilijke tijden hadden meegemaakt. Tijden van onderdrukking, racisme en verdeeldheid. Maar terwijl overal in de regio stemmen opgingen voor onafhankelijkheid, hebben zij met hun verstand en met hun hart voor de toekomst van hun eilanden gekozen. Zij wisten wat de uitdaging waren, waarmee kleine landen te maken zouden krijgen.” Ook Eman hield een pleidooi voor respect en samenwerking in het Koninkrijk en sprak de hoop uit dat deze boodschap ook aan de overkant van de oceaan zou overkomen.

De demissionaire Sintmaartense premier Sarah Wescot-Williams wees op het feit dat de drie premiers de herdenking samen op Curaçao dienen te vieren, zodat zij hun krachten konden bundelen. In haar vurige betoog loofde zij de vrouwelijke Curaçaose premiers van de Antillen die een pioniersrol hebben gespeeld voor de vrouwenemancipatie op alle eilanden van de voormalige Antillen. Zij stond verder stil bij het proces van de ontmanteling van de Antillen en memoreerde dat de eilanden indertijd afspraken dat zij samen zouden komen, waneer de stofwolken zouden zijn neergedaald. Maar vanochtend constateerde Wescot-Williams dat de stofwolken nooit zullen neerdalen en dat eilanden zich nu samen opmaken om voor hun volk op te komen. Tot de laatste druppel, aldus de Sintmaartense demissionair premier. Daadwerkelijke gelijkheid tussen de bewoners van alle Koninkrijkslanden zal een rol moeten spelen in de toekomstige onderlinge verhoudingen, aldus Wescot-Williams.

Bron: Amigoe