DEN HAAG — De Raad van State maakt zich zorgen over de toegenomen spanningen tussen de vier landen van het Koninkrijk. Dat staat in het jaarverslag over 2014, dat het belangrijkste onafhankelijke adviesorgaan van de Nederlandse regering vandaag publiceerde.
De Raad kijkt met gemengde gevoelens terug op het afgelopen jaar. Enerzijds werd op 15 december het 60-jarig bestaan van het Statuut herdacht en is er sprake van een goede samenwerking met de Raden van Advies van Curaçao, Aruba en St. Maarten. Aan de andere kant waren er de verschillen van inzicht over de rechtmatigheid van de aanwijzingen door de Rijksministerraad. De gouverneur van Aruba kreeg middels een Koninklijk Besluit de opdracht om niet te tekenen voor de begroting van Aruba en de gouverneur van St. Maarten kreeg opdracht voor een integriteitsonderzoek.
“Deze Koninklijke Besluiten werden niet aan de Raad van State van het Koninkrijk voor advies voorgelegd. Het Statuut noch het Reglement waarin de grondslag voor deze aanwijzingen was gezocht, vereisen dat”, stelt de Raad van State. “Dit liet onverlet dat de Staten van ieder van de drie Caribische landen vrijwel gelijkluidende moties aanvaardden waarin zij vroegen de rechtmatigheid van de aanwijzingen te onderzoeken. (…) De Raad van State van het Koninkrijk heeft daarop geantwoord de ontwikkelingen omtrent de aanwijzingen en de situaties die daarvoor aanleiding vormden, met grote zorg te volgen”, meldt het jaarverslag.
De Raad van State schrijft tot slot veel waarde te hechten aan een goede en evenwichtige verhouding tussen alle landen van het Koninkrijk. “Constitutionele spelregels moeten in acht worden genomen en kunnen met voorlichtingen worden verduidelijkt, als dat nodig is. Geschillen die niet finaal en gezaghebbend worden beslecht, maar ‘boven de markt blijven hangen’, doen de Koninkrijksrelaties geen goed.”
De procedure die de Rijksministerraad heeft gevolgd bij het geven van de aanwijzingen is overigens inmiddels wel ter beoordeling aan de Raad van State voorgelegd. Op initiatief van D66-Tweede Kamerlid Wassila Hachchi ging de Tweede Kamer afgelopen dinsdag akkoord met het verzoek om voorlichting.
Bron: Amigoe