WILLEMSTAD — De Vereniging voor Duurzame Energie (VVDE) procedeert verder tegen de verlaging van de teruglevertarieven voor zonne-energie en de vaste premie die eigenaars van zonnepanelen moeten betalen.

De vereniging verloor in januari 2015 een kort geding tegen Bureau Telecommunicatie, Post en Utiliteiten (BTP&U), maar stelt dat de berekeningen in het rapport van BTP&U uit 2014 – op basis waarvan minister van Financiën José Jardim de tarieven verlaagde – niet kloppen.

De VVDE, vertegenwoordigd door Eco Energy Curaçao, Goisco, Mangusa en Centrum Supermarkt, kan zich niet vinden in de bevindingen van het adviesrapport van BTP&U uit oktober 2014, op basis waarvan de teruglevertarieven voor zonnepanelen worden vastgesteld. Deze werden vorig jaar verlaagd en er werd voor 2015 een vaste service fee ingevoerd van 16 gulden per kilowattpiek (kWp) voor huishoudens en 32 gulden voor zakelijke gebruikers. De teruglevertarieven werden ook dit jaar teruggeschroefd van 0,33 gulden naar 0,25 gulden per kilowattuur (kWh). Hoewel de service fee voor 2016 gehandhaafd blijft, wil de VVDE ervan af.

Volgens Eelco Baak van Eco Energy klopt een aantal berekeningen van het BTP&U-rapport niet. Zo werd ervan uitgegaan dat het totaal geïnstalleerd vermogen op Curaçao eind 2015 tussen de 20 en 30 Mega Watt Peak (MWp) zou bedragen, waardoor er voor de overheid geen noodzaak meer zou zijn om middels de tarieven duurzame energie te stimuleren. Dit totale vermogen is echter bij lange na niet gehaald, mede vanwege het negatieve effect van de lagere tarieven. Eco Energy meldt dat het aantal geïnstalleerde particuliere zonnepaneelsystemen in 2015 fors is gedaald ten opzichte van 2014, van honderd naar tien. Ook zijn andere aanbieders door de laatste ontwikkelingen over de kop gegaan. Toch verwacht Eco Energy de malaise in de duurzame markt wel te zullen overleven, mede omdat het bedrijf regionaal opereert en veel zakelijke projecten verkoopt.

Een andere foutieve berekening van het rapport is volgens de VVDE dat het uitgaat van 40 procent eigen gebruik van zonne-energie gedurende de dag en 60 procent teruglevering aan Aqualectra voor 25 cent per kWh, waarbij de huishoudens ‘s avonds weer elektriciteit terugkopen voor een aanzienlijk hoger tarief. Volgens Baak is het realistischer om uit te gaan van een 30/70-verhouding, omdat de meeste mensen overdag werken en alleen in het weekend overdag gebruikmaken van hun zelf opgewekte energie. Voor bedrijven zijn zonnepanelen wel gunstig, omdat deze overdag vrijwel alles gebruiken wat ze opwekken.

De ‘redelijke’ terugverdientijd van zeven jaar die het rapport hanteert, gaat hiermee niet op voor huishoudens, maar wel voor zakelijke gebruikers. Toch hebben bijvoorbeeld supermarkten en hotels op Curaçao koudwatervrees om over te gaan op duurzame energie. Volgens de VVDE hebben de maatregelen negatieve gevolgen voor het investeringsklimaat, omdat de hoge elektriciteitsprijzen een drempel zijn voor investeerders van binnen en buiten Curaçao. Ook de sector duurzame energie en aanverwante sectoren die meeliften op de werkgelegenheid op dit gebied voelen de gevolgen hiervan. De ondernemers zijn eveneens verbolgen over het feit dat verkopers en installateurs van zonnepanelen niet zijn benaderd bij het opstellen van het rapport.

Baak geeft toe dat de teruglevertarieven in 2011 te gunstig waren, en dat deze destijds zo hoog waren dat de terugverdientijd op drie of vier jaar stond. ‘Early adopters’ van zonne-energie maakten toen zelfs winst bij de teruglevering aan het net. Volgens hem is het nu de andere kant opgegaan en probeert Aqualectra haar gaten in de begroting te dichten over de rug van bezitters van zonnepanelen. “Het is makkelijk om te zeggen dat rijke mensen met zonnepanelen in Jan Sofat de schuld zijn van de hoge elektriciteitstarieven. Aqualectra zou beter kunnen werken aan het eigen gigantische lekverlies.”

Vorig jaar januari had de vereniging ook al een rechtszaak aangespannen, omdat de regeling teruglevertarieven duurzaam opgewekte elektriciteit in strijd zou zijn met het zorgvuldigheids-, rechtszekerheids- en fair play-beginsel, alsook met het verbod op willekeur. De rechter achtte toen dat de VVDE onvoldoende bewijs had aangevoerd om aan te nemen dat de regeling onrechtmatig was. Ook wees de rechter op de grondslag voor de regeling, die is gebaseerd op de prijzenverordening die de minister van Financiën een discretionaire bevoegdheid geeft voor onder meer de vaststelling en aanpassing van tarieven voor elektra en dat er geen sprake is van ‘détournement de pouvoir’.

Bron: Amigoe