WILLEMSTAD — Emsley Tromp, president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS), vindt dat het voornemen tot zijn schorsing niet ten uitvoer gelegd kan en mag worden.

Dit is ook niet nodig gezien er een alternatief voorhanden is, namelijk een buitengewoon verlof. Dit liet hij vorige week aan Mayesi Hammoud, de advocaat van de minister van Financiën van Curaçao, José Jardim, weten. Hammoud gaf Tromp op 24 augustus jl. twee dagen de tijd om zich uit te laten over het voornemen van de landen Curaçao en St. Maarten tot schorsing.

De advocaat van Tromp, Mirto Murray, stuurde naar aanleiding van de aankondiging van Jardim op 18 augustus jl. tijdens de wekelijkse persconferentie van de ministerraad toen werd aangekondigd dat Tromp werd geschorst, een brief naar de ministers van Financiën van Curaçao en St. Maarten met het verzoek de aankondiging van Jardim te rectificeren.

Murray refereert in zijn schrijven aan het advies van de ‘meerderheid’ van de Raad van Commissarissen (RvC) van CBCS – Hubert Lopez en Robert Pietersz – dat stelde dat de schorsing van Tromp ‘prematuur’ is. Dit omdat de verdenkingen jegens Tromp in de privésfeer liggen en de verdenkingen niet dusdanig zijn dat het OM zelf onmiddellijk is overgegaan tot arrestatie en inverzekeringstelling van de bankpresident.

Advocaat Hammoud heeft namens haar cliënt op de brief van Murray gereageerd en stelde dat ‘het bewerkstelligen van de schorsing moet worden gezien als een voornemen tot schorsing’. Echter, Murray vindt dat Jardim publiekelijk uitlatingen heeft gedaan dat Tromp geschorst zou zijn.

Volgens Hammoud eisen de statuten van de centrale bank niet dat Tromp gehoord wordt in geval van voornemen tot schorsing, maar hij is toch in de gelegenheid gesteld zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de landen, tot schorsing.

Niet geschorst

Tromp stelt in zijn schrijven aan Hammoud dat er volgens haar sprake is van het voornemen tot schorsen. Het feit dat hem de mogelijkheid wordt gegeven om zich uit te laten over het voornemen, bevestigt dat hij tot op heden niet geschorst is, vindt Tromp. Hij stelt verder dat in het belang van het lopende onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) naar hem – hij wordt verdacht van witwassen en belastingfraude – hij onmiddellijk verlof heeft genomen en niet meer op de werkvloer van CBCS is verschenen of zich heeft ingelaten met de werkzaamheden als president van CBCS.

Tromp is verder bereid mee te werken aan een vorm van buitengewoon verlof waarbij vastgelegd zal worden dat hij de ‘gebouwen van CBCS niet zal betreden’ en ‘zich zal onthouden van het geven van instructies’ en ‘zich niet zal bemoeien met de gang van zaken binnen CBCS’.

Hij stelt daarnaast tijdens zijn verlof in Miami te zullen verblijven en alleen naar Curaçao te reizen als het noodzakelijk is voor het strafrechtelijk onderzoek.

Volgens Tromp bereikt dit voorstel voor een buitengewoon verlof precies hetzelfde als wat Jardim wil bereiken, namelijk dat gedurende ‘de duur van het OM-onderzoek in het belang van CBCS, de landen en het onderzoek’ door hem afstand wordt genomen van CBCS. Hij vindt zijn voorstel minder ingrijpend en verder is het voor zijn reputatie minder diffamerend.

Gehoord

De bankpresident vindt dat hij, onder andere in het kader van behoorlijk overheidsbestuur, voorafgaand aan de voorgelegde maatregel van schorsing gehoord zou moeten worden en dat zijn schriftelijke meningsuiting niet effectief is. Daarnaast heeft hij te weinig tijd gehad om zich ‘deugdelijk te verweren’.

In zijn optiek is het horen meer dan slechts het schriftelijk uiten van zijn mening inzake de schorsing, het veronderstelt namelijk ‘een bespreking met de landen, waarin ook de mogelijkheid geboden wordt daadwerkelijk de beweegredenen ter zake het schorsen te vernemen, daarop te reageren en mogelijk ook eventuele alternatieven te brengen en deze daadwerkelijk te bespreken’.

Murray stelt dat er tot nu toe geen reactie is gekomen van de zijde van Jardim op de visie van Tromp:

“Er is nu een voornemen tot het schorsen van Tromp zoals Jardims raadsvrouwe stelde. Maar in principe is de heer Tromp nu gewoon op vakantie. Hij wil het onderzoek naar hem echter niet verstoren en is bereid meer vakantiedagen op te nemen als dat nodig is.”

Meerderheid RvC-leden Lopez en Pietersz menen dat zij, als ‘meerderheid van de RvC’, wel de raad kunnen vertegenwoordigen. RvC-lid Tom Kok heeft individueel advies uitgebracht over de positie van Tromp bij CBCS. Aangenomen kan worden dat hij wel voor de schorsing van Tromp heeft geadviseerd. Murray stelt in zijn brief naar de ministers dat er uit het schrijven van Lopez blijkt dat er geen sprake is van een ‘aanbeveling’ van de RvC. Dat is volgens hem in strijd met de statuten van CBCS, die stellen dat ‘op aanbeveling van de Raad van Commissarissen kunnen de president en de directeuren door de Landen bij met redenen omkleed landsbesluit worden geschorst of tussentijds ontslagen’.

Verder acht de ‘meerderheid van de RvC’ de schorsing van Tromp, en dus het opleggen van een maatregel, prematuur. Daarnaast vroeg hij de ministers ook waarom zijn client ter zake het voornemen tot schorsing niet gehoord is.

Bron: Amigoe