WILLEMSTAD — Marktregulator BTP&U (Bureau Telecommunicatie, Post & Utiliteiten) heeft geconstateerd de nodige misverstanden zijn ontstaan over de aanpassing van de tarieven voor teruglevering van duurzaam opgewekte elektriciteit aan het elektriciteitsnet per 1 januari 2015. Het bureau zegt dat met de aanpassing van de teruglevertarieven de uitgangspunten sinds de introductie van de op 16 november 2011 door de Raad van Ministers (RvM) vastgestelde beleidsnota ‘Kleinschalige duurzame stroomvoorziening’, nog steeds van toepassing zijn.

Op basis van deze beleidsnota is het voor particulieren en bedrijven op Curaçao mogelijk om elektriciteit primair voor eigen gebruik op duurzame wijze (zonne- en windenergie) op te wekken, in combinatie met een netaansluiting. In de ‘Tariefrichtlijn kleinschalige duurzame stroomvoorziening’ die op 23 november 2011 door de RvM is vastgesteld, zijn de uitgangspunten bepaald waaraan de vergoedingen in verband met teruglevering dienen te voldoen.

Het primaire uitgangspunt, aldus BTP&U, betreft de totstandkoming van een redelijk teruglevertarief voor beide partijen (kleinschalige producenten en Aqualectra). “Daarbij was ook reeds bepaald dat jaarlijks een evaluatie van de Tariefrichtlijn zou plaatsvinden en jaarlijks nieuwe teruglevertarieven en, zo nodig, tariefvoorwaarden kunnen worden vastgesteld.”

Met goedkeuring van de RvM destijds zijn teruglevertarieven toegepast die de ontwikkeling van kleinschalige duurzame opwekking beoogden te stimuleren, zegt de regulator. “Dit betreft het principe van saldering voor particuliere en klein zakelijke producenten, inclusief eindejaarsafrekening tegen een tarief van 40 cent per resterende kWh, en een tarief van 42 cent per kWh voor groot zakelijke producenten.”

Dankzij deze stimulering, aldus BTP&U, heeft met name in de tweede helft van 2013 een forse groei van PV-installaties (zonnepanelen, red.) plaatsgevonden en kan gesteld worden dat de tarifering het gewenste effect heeft gehad. De uitkomst van de evaluatie die dit jaar heeft plaatsgevonden is evenwel dat de huidige teruglevertarieven in relatie tot de voortgezette groei van PV-installaties zullen leiden tot onredelijke kosten voor Aqualectra en daarmee tot een ongewenste verhoging van de reguliere elektriciteitstarieven die consumenten zonder een PV-installatie dienen te betalen.

Naar aanleiding van de evaluatie is volgens BTP&U de tariefrichtlijn in lijn gebracht met de actuele ontwikkelingen. “Echter, de daarin sinds introductie van dit beleid op Curaçao (november 2011) opgenomen uitgangspunten zijn nog steeds van toepassing. Ook zijn de nieuwe vergoedingen bepaald volgens de uitgangspunten in de tariefrichtlijn en de actuele ontwikkelingen.”

Kosten Aqualectra

BTP&U legt uit dat het elektriciteitsnetwerk en de productiemiddelen voor Aqualectra vaste kosten met zich meebrengen. “Deze kosten worden verdeeld over alle consumenten middels het reguliere elektriciteitstarief (bestaande uit het basistarief en de brandstofclausule).”

De elektriciteitslevering door Aqualectra aan kleinschalige producenten neemt, aldus de regulator, fors af vanwege de eigen opwekking, waardoor de dekking van deze vaste kosten van Aqualectra afneemt. “Opgemerkt zij dat de kleinschalige producenten ondanks de aanleg van de eigen installatie voor de productie van elektriciteit aangesloten blijven op het netwerk van Aqualectra. Daarbij wordt in het geval van gebrek aan (voldoende) eigen productie, maar ook in het geval van teruglevering gebruikgemaakt van het netwerk en productiecapaciteit van Aqualectra.”

Om deze scheefgegroeide situatie voor Aqualectra en ook de overige consumenten die niet beschikken over eigen PV-installatie op te vangen, zegt BTP&U, is besloten over te gaan tot nieuwe tarieven voor de teruglevering. “De introductie van een vaste vergoeding per geïnstalleerd kWp (kilowattpanel) is dan ook bedoeld ter dekking van deze vaste kosten om te voorkomen dat consumenten zonder PV-installatie meer moeten gaan betalen middels een verhoogd basistarief.”

Aangezien het basistarief van Aqualectra per tariefgroep verschilt, is er een tweetal vaste vergoedingen bepaald, beide per kWp geïnstalleerd vermogen (circa vier panelen): 16 gulden voor huishoudens, export georiënteerde industrie en het ziekenhuis, en 32 gulden voor de overige tariefgroepen.

Voorts, aldus BTP&U, is de vergoeding voor teruglevering van elektriciteit door kleinschalige producenten aan Aqualectra in lijn gebracht met de bespaarde productiekosten van Aqualectra. “Dit betreft voornamelijk de kosten van brandstof voor de elektriciteitscentrales van Aqualectra en de inkoopkosten bij andere producenten (windmolens Tera Kòrá en Playa Kanoa en BOO-centrale). Hiervoor kan als referentie de huidige brandstofclausule worden genomen op basis waarvan een bedrag van 0,33 gulden per kWh is vastgesteld voor zowel kleinschalige particuliere als zakelijke producenten. Saldering voor particuliere producenten verdwijnt derhalve en wordt vervangen door een maandelijkse afrekening van teruggeleverde elektriciteit.”

Op basis van deze nieuwe teruglevertarieven is, volgens BTP&U, eveneens gekeken naar de effecten op de eindgebruikers met een PV-installatie. “Op basis van aanschafprijzen en operationele kosten is geconstateerd dat er sprake is van een redelijke terugverdientijd van vijf tot zeven jaar, exclusief rentelasten. Gegeven de levensduur van PV-installaties van meer dan 25 jaar, is er nog steeds sprake van een interessante investering in duurzame energie.”

Bron: Amigoe