WILLEMSTAD — Defensie-minister Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) kondigt in antwoord op een brief van Smoc van 3 augustus jl., de komst aan van een technisch team van de GGD Amsterdam naar Curaçao begin januari.
Dit team dient zorg te dragen voor de opzet van de meetapparatuur opdat een uitgebreid meetprogramma naar de luchtkwaliteit kan starten. “Zodra dit is gebeurd, kunnen de (lucht)metingen beginnen zoals was voorzien”, aldus de Defensie-minister.
Stichting Schoon Milieu Op Curaçao (Smoc) reageert op de brief van Hennis-Plasschaert als volgt: “Bijna een half jaar later ontvangt Smoc dan eindelijk antwoord, er lijkt nu daadwerkelijk begin 2016 te worden gestart met een uitgebreid meerjarig meetprogramma waarin naast de ‘usual suspects’ als zwaveldioxide, ook tal van andere giftige stoffen worden doorgemeten. Op de vraag van Smoc welke bestuurlijke maatregelen, naast metingen, er nu eindelijk worden getroffen om zo de milieu-economische ellende – ook met betrekking tot de rechten van de mens – op te heffen, wordt geen duidelijkheid geboden.”
De minister stelt dat de benodigde apparatuur voor de metingen inmiddels op het eiland gearriveerd is. Zij licht toe dat de apparatuur hier nog moet worden ingeklaard opdat vervolgens de stroomvoorziening voor de meetapparatuur kan worden aangelegd. “Zoals ik aan de Tweede Kamer heb geschreven, gaat het om een breed opgezet meetprogramma. Het programma meet niet alleen zwaveldioxide (SO2) en fijnstof, maar ook (zware) metalen, Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK ‘s)-verbindingen en vluchtige koolwaterstoffen waaronder benzeen”, aldus de Defensie-minister. De voornemens van het ministerie van Defensie om metingen uit te voeren naar de luchtkwaliteit op Curaçao, werden, zoals uitvoerig belicht, eind juni van dit jaar al kenbaar gemaakt.
De minister besloot hiertoe over te gaan ‘om personeelszorg’, omdat het defensiepersoneel in Julianadorp zich zorgen maakte over de uitstoot van de Isla-raffinaderij. Zoals bekend uitte medio 2013 een deel van het defensiepersoneel dat destijds in Julianadorp woonde, zijn zorgen over de luchtkwaliteit. Defensie gaf de betreffende medewerkers de gelegenheid om te verhuizen naar een ander deel van Curaçao. Het personeel dat besloot te verhuizen, kreeg de kosten hiervoor vergoed. Hennis-Plasschaert nam hierop contact op met de Curaçaose autoriteiten om de metingen te verrichten. Dit heeft geresulteerd in de opdracht aan GGD Amsterdam, die al sinds 2009 luchtmetingen op het eiland verricht.
In de brief die in augustus door Smoc aan de Defensie-minister was gericht, werd onder meer het EcoRYS-rapport aangehaald: “In uw brief informeert u de Kamer over metingen die de GGD gaat verrichten, om vast te stellen of bepaalde stoffen ‘beneden internationaal geldende grenswaarden blijven’, toch willen wij u er wel graag op wijzen dat er reeds het nodige bekend is in dezen. Zo heeft EcoRYS in 2005 berekend dat er jaarlijks minimaal achttien vroegtijdige doden onder de rook van de Isla zijn te betreuren en dat duizenden mensen een beroep moeten doen op de gezondheidszorg.”
Smoc lichtte verder ook toe dat EcoRYS haar bevindingen in het verleden vooral op zwaveldioxide en fijnstof had gestoeld.
Hennis-Plasschaert antwoord hierop: “Onze diensten hebben kennis genomen van rapporten zoals dat van EcoRYS. Met de GGD Amsterdam is afgesproken dat ons meetprogramma in beginsel gedurende langere tijd zal worden voortgezet. Dat komt de bruikbaarheid van de resultaten sterk ten goede. Ik loop niet vooruit op de resultaten van de metingen of de gevolgen die daaraan moeten worden verbonden. Zoals u bekend is, zullen de meetresultaten worden gepresenteerd op www.luchtmetingencuracao.org. Ook de resultaten van nadere analyses zullen beschikbaar worden gesteld aan de Curaçaose autoriteiten.”
Bron: Amigoe