WILLEMSTAD — De ontwerplandsverordening houdende vaststelling van de regels ter bevordering van de openbare orde, rust en veiligheid en ter bescherming van de gemeenschap, de Landsverordening Openbare Orde, staat volgende week donderdag op agenda van een Centrale Commissie van de Staten.

Het is de tweede keer dat de Centrale Commissie zich buigt over deze ontwerplandsverordening. Na de eerste lezing hadden de Statenleden veel aan te merken op de wet, waardoor deze nogmaals naar de regering werd teruggestuurd met een keur aan vragen.

Omdat meerdere ministeries (Gezondheid, VVRP, Justitie, Soaw en Bestuur, Planning en Dienstverlening) betrokken zijn bij deze wet duurde het even alvorens de antwoorden konden worden geformuleerd. Die antwoorden zijn nu naar de Centrale Commissie gestuurd.

De opmerkingen van de PS-fractie en onafhankelijk Statenlid Omayra Leeflang ‘dat het voor de burger onduidelijk is waar hij terecht moet voor aanvraag van vergunningen die voortvloeien uit de ontwerp-wetgeving’, wordt door de regering in de Memorie van Antwoord beantwoord met de uitleg dat de regering het ‘one-stop-shop’ model hanteert.

“Het vergunningenloket dat onder het BPD-ministerie valt, dient als de ‘one-stop-shop’ ter verkrijging van alle informatie over diensten en producten van de overheid, alsook voor aanvragen van vergunningen.”

De overheid geeft aan dat de aanvragen vervolgens door de verschillende ministeries worden behandeld.

“Deze werkwijze sluit naadloos aan bij de door de Raad van Ministers nagestreefde eenheid van beleid en uniformiteit van bestuur.”

De zorg van Leeflang ten opzichte ‘van de tijdelijke aard van de verantwoordelijkheidsregeling’ wordt aangehaald, waarbij zij zich afvraagt wat het nut is van tijdelijke onderbrenging van verantwoordelijkheden bij verschillende ministeries.

“Is het niet beter om het aanspreekpunt bij het ministerie van Justitie onder te brengen?”, aldus Leeflang.

“De Landsverordening Openbare Orde is een voortvloeisel van de Eilandsverordening Bevordering Openbare Orde en Bescherming Gemeenschap (EBOOBG). Een verordening met een scala van uiteenlopende zorggebieden.

In de nieuwe inrichting van het Land Curaçao, waarbij gekozen is voor een ministerieel bestuurlijk systeem, met negen afgebakende ministeriële verantwoordelijkheidsgebieden, draag elke minister verantwoordelijkheid voor zijn eigen aangelegenheden.

Echter, als overgang en om continuering mogelijk te maken is besloten de op de negatieve lijst geplaatste EBOOBG, nieuw leven in te blazen. Dit vooruitlopend op een splitsing van de bepalingen behorende bij de respectievelijke ministeries in aparte Landsverordeningen.”

De handhaving is naast de algemene opsporingsambtenaren, de politie, opgedragen aan de verschillende over expertise beschikkende ‘bijzondere opsporingsambtenaren’ (zoals bijvoorbeeld een ROP-inspecteur, red.), terwijl de vervolging aan het Openbaar Ministerie is opgedragen.

“Aan elke controle- of opsporingsambtenaar wordt een legitimatiebewijs, volgens een bij wet vastgesteld model, verstrekt. Hierdoor is de herkenbaarheid ten opzichte van de burger gewaarborgd.”

De PS-fractie en Leeflang hebben voor hogere sancties gepleit.

“De bepalingen met betrekking tot toezicht en handhaving zijn in een aparte paragraaf geregeld. Dit doet niets af aan strafbaarstelling. De regeling biedt de mogelijkheid om geldboetes op te leggen tot de tweede categorie, die tot 5000 gulden reikt. Daarnaast kunnen goederen verbeurd worden verklaard. Op zich zijn deze naar verhouding tot het verboden gedrag, stevige straffen.”

Zo wordt ook antwoord gegeven op de opmerkingen van Statenlid Leeflang dat het een ‘tandeloze wet’ is en dat wetsovertreders zwaarder gestraft dienen te worden, de consequenties zwaarder moeten voelen en gedwongen moeten worden om de veroorzaakte milieuschade te herstellen.

“Het Wetboek van Strafrecht van Curaçao biedt artikelen waarbij de strafdreiging met gevangenisstraf omschreven staat die kan oplopen op maximaal twaalf jaar, wat voldoende draagvlak voor een stringente bescherming van het milieu biedt.”

De PNP-fractie vindt dat bij het betrappen op illegaal dumpen van afval meteen een geldboete moet worden opgelegd en dat deze meteen betaald moet worden.

“Het is de bedoeling van de regering om binnenkort een wetsontwerp aan te bieden, dat het mogelijk maakt om bestuurlijke maatregelen of sancties op te leggen. Hiermee wordt ook tegemoet gekomen aan het verzoek van de Pais-fractie om bestuurlijke boetes in te voeren. De onderhavige ontwerp-wetgeving ligt in de strafrechtsfeer. Een boete is slechts te incasseren nadat de verdachte door de strafrechter is veroordeeld. Echter, de officier van justitie kan voorwaarden scheppen voor een transactievoorstel, waaronder geen vervolging plaatsvindt. Het OM heeft al de mogelijkheid gecreëerd om transacties en boetes op verschillende plaatsen op het eiland te voldoen.”

De overheid stelt voorop dat het wetsvoorstel ‘geen novum is’ en het een herintroductie van een verordening betreft die al decennia lang gold, waarmee alle opsporingsambtenaren vertrouwd zijn.

“Het feit dat de regeling al ruim vier jaar op de negatieve lijst heeft gestaan, heeft zelfs voor de opsporingsambtenaren belemmerend gewerkt.”

Bron: Amigoe