27 C
Willemstad
• vrijdag 19 april 2024 08:23

Column | Grammatica van het Papiaments: formidabele prestatie (2 en slot)

door Fred de Haas

Curaçao, 2014 | Foto © Michiel van Kempen
Curaçao, 2014 | Foto © Michiel van Kempen

Toelichtende teksten
De Nederlandse toelichtende teksten in de Grammatica van het Papiaments laten af en toe te wensen over. Een voorbeeld van een moeizame zin is de volgende (p.55): ‘Het woord ‘preliminar’ is als zodanig overgenomen uit het Spaans of het Portugees, in welke talen het uit het Latijn was gekomen’.

Nog een voorbeeld van een barbaarse zin (bladzij 127): ‘[…] het betekent hier, zoals ook wij stellen, ‘tamelijk (veel) / behoorlijk (veel), dus een lagere graad dan we met ‘mashá’ erg (veel) aangeven van de kwaliteit die het adjectief noemt: ‘tamelijk goed’, ‘behoorlijk tevreden’, etc.

Misschien dat, als je zo’n zin tien keer leest, de betekenis vaag begint op te doemen.
Nog een laatste voorbeeld (p. 195):
‘Na het werkwoord van beweging sali ‘komen uit’, krijgen we eveneens een ‘kale’ NF als het startpunt van de beweging een plaats of evenement is of als we het zo kunnen opvatten: […]’.

Beste auteurs, dit is iets teveel gevraagd van de lezer. Die al of niet ‘kale’ NF wordt ook opgevoerd op bladzijden 169, 170 en 171 en wordt pas uitgelegd op bladzij 186 waarna hij weer opduikt op bladzij 195.

Als je de Grammatica als Handboek gebruikt kom je in dat soort gevallen in moeilijkheden, tenzij je onmiddellijk naar het Trefwoordenregister gaat.
Storend is ook het gebruik van grammaticale neologismen als ‘achterzetsel’ (p. 179) en ‘aandachttrekker’ (p. 203). De term ‘verbindende middelen’ (p. 219) doet teveel denken aan ‘verbandmiddelen’ en wordt bovendien onverhoeds vervangen door de term ‘connectieven’. Op bladzij 148 spreken de auteurs over een ‘vervangingsproef’. Afgezien van de betekenis van dat wat vreemde woord (ik kreeg het gevoel alsof ik in een garage voor tweedehands auto’s stond) zijn we allang vergeten wat er op bladzij 43 staat over ‘verplaatsing’, ‘uiteenplaatsing’ en ‘vervanging’. Op bladzij 105 vinden we zelfs het woord ‘uiteenplaatsingsproef’. Have a heart!
Ook een zin (p. 81) waarin ik lees over ‘scheidbare werkwoorden’ met ‘achtergeplaatst deel’ doet mijn wenkbrauwen fronsen. Ik zie ook liever op bladzij 257 als voorbeelden de woorden ‘bik’ en ‘bis’ in plaats van ‘pik’ en ‘pis’. Flauw? Maar wel terzake.

Het publiek staat in de rij voor de Grammatica van het Papiamentu. Foto © Michiel van Kempen
Het publiek staat in de rij voor de Grammatica van het Papiamentu. Foto © Michiel van Kempen

Omslachtig taalgebruik
In de Grammatica is soms sprake van teveel omhaal van woorden. In de inleiding (p.43/44) worden we geconfronteerd met omslachtig en moeizaam taalgebruik voor de uitleg van wat we dienen te beschouwen als een ‘zelfstandig naamwoord’, een ‘bijvoeglijk naamwoord’ of een ‘bijwoord’. De uitleg die wordt gegeven in een grammatica van dit niveau is eigenlijk overbodig. De bladzijden 43-48 kunnen worden weggelaten of bondig herschreven. Leg gewoon eenvoudig uit wat een zelfstandig naamwoord etc. is en doe er niet te wollig over. Ik heb bij dit soort commentaren vaak de neiging gehad om het boek weg te leggen omdat ik het door de omhaal van woorden allemaal niet meer kon volgen en verplicht was de tekst nog een keer te lezen om achteraf te constateren dat ik door die uitleg niet veel wijzer was geworden. Ik denk dat moedertaalsprekers van het Papiaments en leerlingen van het voortgezet onderwijs en nog anderen in dit soort gevallen veel eerder zullen afhaken dan ik.
Ook de kortere uitleg is vaak moeizaam. Een voorbeeld (p.106):
‘[…] het komt alleen voor in andere functies dan die van onderwerp en de verwijzing is naar een in dezelfde zin genoemde zelfstandigheid; het wederkerig voornaamwoord is vergelijkbaar met het wederkerend voornaamwoord met dit verschil dat de verwijzing naar een meervoudige zelfstandigheid is’.
Op bladzijde 214 struikelen we over de volgende barbaarse en overbodige zin: ‘na de ‘vrij interpreteerbare’ aaneenschakeling zonder voegwoord (ook wel asyndeton genoemd), houdt die met i nadrukkelijk in dat er een verband is tussen twee eenheden van hetzelfde grammaticale niveau, niet meer dan dat’.
En wat te denken van de volgende zin (p. 169):
‘Het verschil met de overgankelijke werkwoorden is dat die zelfstandigheid niet door een ‘kale’ NF wordt genoemd, maar door een PF waarvan het voorzetsel als het ware bij het werkwoord hoort’.

Leerlingen uit de hoogste klassen en goedwillende studenten leggen na het lezen van zulke zinnen het boek moedeloos terzijde.

De Papiamentstalige voorbeelden zijn overigens uitstekend gekozen en de hoge kwaliteit ervan blijft het hele boek door gehandhaafd.

 

Opschrift in Willemstad, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen
Opschrift in Willemstad, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Verwantschap met andere talen
Het gebeurt niet vaak dat grammatica’s aandacht besteden aan verwantschap tussen de bestudeerde taal en andere talen. De auteurs van deze grammatica doen dit, gelukkig, wel. Op verschillende plaatsen in hun boek.
Op pagina 50, 51 en 52 wordt in de vierde kolom aangegeven aan welke verwante talen we kunnen denken bij een bepaald woord in het Papiaments. Men moet zich ervan bewust zijn dat, op etymologisch gebied, de onderzoeker zich al gauw op glad ijs bevindt omdat je nooit met volledige zekerheid kan aangeven waarmee een bepaald woord verwant is. Er zijn vaak meerdere mogelijkheden.
Op bladzij 27 leiden de auteurs het Papiamentse woord ‘kachó’ (= hond) af van het Portugese ‘cachorro’. Dit lijkt me niet juist omdat de CH in het Portugees klinkt als SJ. ‘kachó’ komt gewoon van het Spaanse ‘cachorro’ waarin de CH als TSJ wordt uitgesproken.
Voor de duidelijkheid zou ik bij het Papiamentse ‘kanadó’ eerder het verwante Spaanse ‘caminador’ hebben vermeld, bij ‘lesadó’ ligt een verband met het Nederlandse ‘lezen’ (‘lesa’) meer voor de hand dan met het Spaanse ‘lector’, bij het Papiamentse ‘bruashon’ zou ik eerder denken aan het Portugese ‘embruxar’. Op bladzij 53: Frans: ‘voudou’; beter: ‘vaudou’.
Op pagina 166 en 167 vinden we voorzetsels die een duidelijke verwantschap hebben met het (gecreoliseerde) Portugees uit West-Afrika. In de tabel staan geografische gebieden van herkomst die gewoon in het Nederlands kunnen worden geschreven: Kaapverdië, Guinee-Bissau en Príncipe in plaats van het Portugese Cabo Verde, Guiné-Bissau en Ilha do Príncipe. Ook op bladzij 204
zou ik het Portugese ‘Cabo Verde’ en ‘Guiné-Bissau’ liever vervangen door de Nederlandse benamingen.

Op bladzij 203 ontdekken we een kleine vergissing: niet bo’n ta pega, maar bo n’ta pega.
Een leuk uitstapje naar het taalkundige verleden biedt ook de tabel op bladzij 215 waar de oorsprong en het gebruik van het Papiamentse MA, PERO, ANTO en I worden behandeld.

Deens drilling ship voor de haven van Willemstad. Foto © Michiel van Kempen
Deens drilling ship voor de haven van Willemstad. Foto © Michiel van Kempen

Nog een laatste poging tot één spelling?
We hebben gezien dat de auteurs hinder hebben ondervonden van de onvolkomenheden in de huidige spellingregels die zijn vastgesteld in 2009 door de FPI in hun Ortografia i Lista di palabra Papiamentu, ook wel gemeenzaam het Buki di Oro genoemd.

Wie de geschiedenis van de totstandkoming van respectievelijk de Curaçaose en Arubaanse spelling heeft gevolgd en ook hoofdstuk 5 van de Grammatica van het Papiaments heeft gelezen, zal het ongetwijfeld niet overbodig vinden wanneer er op basis van de ervaringen van de afgelopen vijf jaar nog eens een evaluerende blik zou worden geworpen op de spellingregels die al ruim 35 jaar, met kleine wijzigingen, onofficieel en sinds 2009 officieel worden toegepast.

Helaas is indertijd de Commissie Maduro (1970) niet in staat geweest de politici te overtuigen van het nut om hun toenmalig voorstel, gebaseerd op de spelling van Raúl Römer, aan te nemen. De toenmalige politici waren ongetwijfeld beducht voor spanningen in de samenleving. We moeten niet vergeten dat er in die tijd nog een Nederlands-Antilliaanse regering was waarin Curaçao een nogal dominante rol speelde. Zo voelde dat tenminste voor een Arubaan. Bovendien vonden veel ‘Antillianen’ die waren opgegroeid met het ‘Spaanse’ schriftbeeld de spelling van Römer maar gek. Wat moesten ze met woorden als ‘pakiko’, ‘èksamen’, èkstra’, èrko’ in plaats van het vertrouwde ‘paquico’, ‘examen’, ‘extra’ en ‘airco’? Enkele bekende Curaçaose schrijvers haalden in het programma ‘Konfrontashon’ woorden als ‘bògòbògò’ en ‘mèkèmèkè’ aan om de voorgestelde spelling belachelijk te maken. Goedkoop succes bij voorbaat verzekerd.

Juancho Evertsz (rechts met W.F. de Gaay Fortmann
Juancho Evertsz (rechts met W.F. de Gaay Fortmann

Een en ander heeft ertoe geleid dat wederom twee politici, Juancho Evertsz en Betico Croes, in 1975 met elkaar overeenkwamen niet langer een gemeenschappelijke spelling na te streven, maar het aan de eilanden afzonderlijk over te laten de spelling vast te stellen die zij zelf het meest geschikt achtten.

Dat heeft uiteraard geleid tot een situatie waarin bewoners van hetzelfde taalgebied wel eenzelfde taal (met kleine varianten) met elkaar delen, maar niet de wijze waarop die taal wordt geschreven. Dat had weer tot gevolg dat literatuur en lesmateriaal in twee spellingen moesten verschijnen: een spelling voor ± 166.000 mensen (Curaçao en Bonaire) en een spelling voor ± 103.000 mensen (Aruba). Afgezien van het ongerijmde van deze situatie, heeft dit heel veel geld gekost. Dat had beter aan andere dingen besteed kunnen worden.

De ‘Raad van Advies van Curaçao’ schreef in 2008 een advies met betrekking tot de toekomst: ‘De Raad meent dat het aanbeveling verdient de regering voor te stellen de FPI (Fundashon pa Planifikashon di Idioma) in te schakelen om op continu basis de schrijfwijze van het Papiamentu te bewaken en indien dat nodig mocht blijken, bijvoorbeeld over vijf jaar, bepaalde wijzigingen voor te stellen’. Een verstandig advies.

Het is nu inmiddels 2014 en het is de vraag of het zin zou hebben om nog éénmaal een ultieme poging te wagen om te komen tot een gemeenschappelijke spelling voor de drie Papiamentstalige eilanden. Van de overheden van de drie eilanden zou gevraagd kunnen worden over de schaduw van het chauvinistische verleden heen te springen, een gemengde commissie van op taalkundig gebied deskundige Arubanen en Curaçaoënaars in te stellen en deze te voorzien van een mandaat om een gemeenschappelijke spelling van het Papiaments tot stand te brengen. Het voorstel van zo’n commissie zou bindend moeten zijn en niet door de politiek overruled moeten kunnen worden.
Leerboeken voor de taal zelf zouden herschreven kunnen worden bij een eventuele herdruk. Voor literaire werken is dit niet noodzakelijk. De ‘oude’ spelling is niet zo ontoegankelijk dat romans, novellen en gedichtenbundels hierdoor niet meer begrepen zouden worden.

Dat moet toch lukken, PÒTYANDÓRI!

Ronnie Severing, directeur van de Fundashon pa Planifikashon di Idioma
Ronnie Severing, directeur van de Fundashon pa Planifikashon di Idioma

Tenslotte
Delen van de Nederlandse tekst verdienen het om herschreven te worden om de toegankelijkheid voor zoveel mogelijk doelgroepen te bevorderen.
Mocht er een verbeterde tekst in de komende jaren worden vastgesteld dan zou het aanbeveling verdienen om, met het oog op de doelgroepen op de ABC eilanden, de ‘Grammatica van het Papiaments’, hopelijk in een gemeenschappelijke spelling, ook te vertalen in het Papiaments
Want welk land wil niet een grammatica in zijn eigen taal?
Bovendien kunnen we niet verwachten dat het Nederlands tot het einde der tijden zal worden gesproken in een taalgebied waar slechts een zeer klein percentage van de bevolking deze taal nog dagelijks spreekt.

En wie weet zullen de kinderen van de ABC eilanden dan nog eens, misschien wel op muziek van Randal Corsen, in de kurá di skol (schoolplein) dansend zingen (en wellicht op de teksten van ondergetekende):

Papyamentu su istorya
Ta yena nos di glorya
Ban kanta tur na koro
Nos ‘Bukinan di Oro’!

Papyamentu, lief verleden,
je stemt allen tevreden.
Zing mee: ’t is goed of fout
In ‘t “Spellingboek van Goud”!

Op- en aanmerkingen
Ten bate van een herdruk hierbij nog wat op- en aanmerkingen waarop een volgende keer zou kunnen worden gelet.

Bladzij 5.
Eerste regel: ‘Papiament’ veranderen in ‘Papiaments’
Bladzij 20.
‘Barikahel’ (= suikerdiefje) wordt hier aan elkaar geschreven, terwijl het Groot Woordenboek op bladzij 56 aangeeft ‘barika-hel’ met een koppelteken. De auteurs geven op pagina 20 aan dat het de voorkeur verdient om het woord aan elkaar te schrijven om begripsverwarring te voorkomen met het begrip ‘gele buik’. Hier is dus sprake van eigen voortschrijdend inzicht waaraan de auteurs zich sportief onderwerpen.
Bladzij 26.
Ik zou de term ‘plaats van articulatie’ even uitleggen als ‘plaats waar de vorming van bepaalde klanken plaatsvindt’.
Bladzij 63.
Onderaan staat de zin: ‘Mamanan, skucha bon. Boka di tribon ta habrí. Ik prefereer de tekst zoals deze wordt gezongen door het oude Conjunto Cristal en is opgenomen op de CD ‘Riba Dempel’ (2005, Popular Dance Music of Curaçao 1950-1954): ‘Mamanan skucha aki. Boka di tribon ta habrí. Dat rijmt ook beter.
Bladzij 152.
Uitleggen wat ‘sam-geld’ is.
Bladzij 158.
In kringen waar goed Papiaments wordt gesproken (literaire voorbeelden zijn niet zaligmakend) wordt wel degelijk in de schrijf- en spreektaal ‘tantu’ gebruikt als bijwoord bij een Partisipio. Een paar voorbeelden:
Pakiko bo ta tantu spantá?
No tin nodi di ta tantu preokupá.
Mi amiga ta tantu bendishoná, ku tur su tres yunan tin trabou.
Bladzij 159.
De vertalingen van ANTO, ANTÓ zijn niet overtuigend. De vertaling van ‘B’a paga antó?’ door ‘Heb je dan betaald?’ doet wat vreemd aan in het Nederlands. Dat komt door het woordje ‘dan’. Joubert stelt in zijn woordenboek de vertaling ‘Enne…’ voor. Die lijkt me geschikter in dit geval:’Enne…heb je betaald?’
Bladzij 163.
Op deze bladzij aangekomen weet de lezer waarschijnlijk niet meer wat er bedoeld wordt met (tweede kolom) ‘rol PF t.o.v. handeling’. Vervang het gewoon door ‘betekenis’.
Bladzij 168.
Ik stel voor om de wat wollige toelichting te vervangen door een summiere tekst met duidelijke voorbeelden.
Bladzij 182.
– Liever ‘einde van de zin’ in plaats van het vreemd aandoende en niet bestaande ‘zinseinde’. – Een vertaling zetten bij ‘será’, ‘keda ketu’ en ‘kómpolaga’.
– Om verwarring te vermijden is het misschien beter om ‘Esta bunita logro’ te schrijven i.p.v. ‘Ki bunita logro’.
Bladzij 188.
De vertaling van ‘E yu di dje tabata ronka’ zou ik liever vervangen door ‘haar kind lag te snurken’ (i.p.v. ‘snurkte’), ook al vanwege de symmetrie met de voorafgaande zin.
Bladzij 191.
Liever niet meer die ‘kale’ NF. Dat PF ‘prepositionele frase’ betekent (uitleg op bladzij 161!) is waarschijnlijk uit het geheugen verdwenen. Het Trefwoordenregister biedt dan uitweg.
Bladzij 195.
Twee ‘kale’ naamwoordgroepen’ en ‘een kale NF’. De kale heeft hier zelfs zijn aanhalingstekens verloren.
Bladzij 204/205.
De vertaling van de voorbeelden ontbreekt.
Bladzij 209.
De uitleg zou een stuk korter en duidelijker kunnen.
Bladzij 210.
Teveel omhaal van woorden in de uitleg. Het schema is niet erg duidelijk.
Bladzij 216.
De term ‘onderschikking’ staat niet in de tweetalige lijst van taalkundige termen achterin (p. 307-314). Het moet worden afgeleid uit de vertaling van ‘onderschikkend voegwoord’. Een mogelijkheid is dan de vertaling ‘Supordinashon’.
Bladzij 218.
Ook de vertaling van ‘gezegdezin’ staat niet in de tweetalige lijst. ‘Gezegdezin’ lijkt me ook een minder geschikte term.
Bladzij 219.
– Het commentaar op ‘Ku in betrekkelijke bijzinnen’ drastisch inkorten. Het voegt weinig toe aan een beter begrip.
– De vertaling van ‘Bo tin un medio sabí?’ door ‘heb je geen slim middeltje?’ zou ik, om verwarring te voorkomen vervangen door ‘heb je een slim middeltje?’.
Bladzij 232.
Er ontstaat hier onduidelijkheid over de spelling. In het Groot Woordenboek staat ‘únabes’, in de Grammatica staat ‘unabes (ku)’, in ‘Changá’ staat ‘una bes ku’ en ‘Joubert’ laat zich er niet over uit in zijn Dikshonario.
Bladzij 243.
Midden op de pagina: een spatie invoegen tussen de tekst en de voorbeelden.
Bladzij 251.
‘Spellingssysteem’ vervangen door ‘spellingsysteem’ (met één S in het midden).

Fred de Haas
Fred de Haas

 

Grammatica van het Papiaments
Auteurs: Florimon van Putte en Igma van Putte – de Windt, de Walburg Pers, Zutphen, 2014, 317 pagina’s
Omslagontwerp: Marco Bolsenbroek, Zutphen.
Vormgeving van het binnenwerk: André Klijsen, Villa Y, Den Haag.

Bron: Caraibischeletteren

Gearchiveerd als

1 reactie

  1. Ondanks de hier en daar stevige kritiek, gelukkig veel waardering van een deskundige voor een naslagwerk waarvan ik weet dat dit een levenswerk is. Igma en Florimon hebben minstens 7 jaar dag en nacht aan dit boek gewerkt en hebben een bijdrage van FORMAAT geleverd aan de kennis van het papiamento. Wij moeten hun daar ten zeerste dankbaar voor zijn. Ik heb minder last van het Nederlands van het echtpaar van Putten de Windt dan Prof de Haas. Wellicht dat dat komt omdat je als niet geboren Nederlands spreker , hoe goed je het Nederlands ook beheerst , toch zinconstructies hanteert die de geboren Nederlands spreker als niet helemaal “eigen” in de oren klinkt. Een goede vriend van mij zei het eens zeer plastisch : ik kan zelfs van een Antilliaan die beter Nederlands spreekt dan de doorsnee Nederlander, horen dat hij geen Nederlander is. Een ander legde het zo uit : Jullie Nederlands heeft altijd iets “deftigs” . Toen ik opperde of zij daarmee bedoelde ies Haags, zei ze “nee, een “defitigheid” die je bij de doornsee Nederlands sprekende niet tegen komt “
    Ik moet erkennen ook zeer onder de indruk te zijn van de kennis van het papiamento van de Europese Nederlander Fred de Haas . Een kennis waar menig “papiamentolinguist” bij stil zal blijven staan. Goed te weten dat “onze” Igma en Florimon op waardige wijze met hem de degens kunnen kruisen.

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Lees ook

Meer recente reacties