Rectificatie omtrent lage tarieven en vliegveiligheid gesommeerd
Willemstad – De minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning moet uitlatingen over vliegtuigmaatschappij DAE rectificeren. Dat heeft het Gerecht in Eerste Aanleg gisteren bepaald.
Hoewel Charles Cooper (MAN) – toen nog demissionair minister – de desbetreffende uitlatingen heeft gedaan in september dit jaar, moet het Land Curaçao binnen zeven dagen rectificeren.
De gedaagde in het kort geding is namelijk het Land Curaçao, waaraan is toegevoegd ‘meer in het bijzonder de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning’.
DAE spande een kort geding aan, nadat Cooper onder meer tegenover Radio Mas uitlatingen had gedaan.
Deze krant (Antiliaans Dagblad), maar ook La Prensa en Knipselkrant Curaçao besteedden hier vervolgens eveneens aandacht aan.
Zo berichtte deze krant dat Cooper DAE begin september een ultimatum stelde om binnen drie dagen tijd het gevraagde cijfermateriaal aan te leveren.
Indien dit niet zou gebeuren, zou de intrekking van de economische vergunning volgen.
Cooper wilde verder weten in hoeverre de speciale campagnes met scherp verlaagde ticketprijzen verantwoord zijn en de jaarcijfers beïnvloeden, of DAE nog wel een gezonde bedrijfvoering heeft en daarmee een maatschappij die zich houdt aan de vereiste onderhoudsschema’s.
Het ministerie van Cooper constateerde tevens, zo schreef deze krant, dat DAE zich niet aan de vastgestelde minimumprijzen houdt en heeft namens de Curaçaose Burgerluchtvaart Autoriteit (CBA) opdracht gegeven om de acties met te lage tarieven op de routes van Curaçao naar Sint Maarten, naar Aruba en naar Bonaire te staken.
DAE stelde tijdens het kort geding dat de maatschappij reputatieschade heeft geleden door de uitlatingen van de minister, omdat deze de indruk heeft gewekt dat het bedrijf geen financiële toekomst heeft en onveilige vliegtuigen bezit.
Het gerecht gaat mee in het verweer:
,,Door deze uitlatingen wekt de minister onmiskenbaar de suggestie dat er een relatie bestaat tussen de lage ticketprijzen van DAE en haar vliegveiligheid.
Volgens het gerecht was er geen grond voor zijn uitlatingen:
,,Op het moment dat de minister zijn uitlatingen deed beschikte hij, naar onbetwist is, niet over concreet feitenmateriaal waaruit kon blijken dat DAE financieel niet gezond was. Evenmin beschikte de minister over feitenmateriaal waaruit kon blijken dat DAE zich niet hield aan de onderhoudsschema’s van haar vliegtuigen of dat de training van personeel van DAE te wensen overliet.”
Bovendien is zijdens de minister ter zitting erkend dat er geen wettelijke basis voor het hanteren van minimumprijzen bestaat, zo stelt het gerecht, zodat de opmerking dat DAE vluchten ‘beneden de prijs’ uitvoert onjuist is.
,,Van de minister had verwacht mogen worden dat hij zich zou onthouden van commentaar in afwachting van de resultaten van het in te stellen onderzoek naar de situatie bij DAE. Bij dit oordeel speelt mee dat de minister zelf de publiciteit gezocht heeft zonder dat hij eerst, naar in de rede had gelegen, andere hem ten dienste staande middelen te baat had genomen om DAE tot in zijn ogen betere gedachten te brengen”
, aldus het gerecht.