KINGSTON/WILLEMSTAD — Het verzoek van de Jamaicaanse procureur-generaal aan het hooggerechtshof om de rechterlijke toetsing te schrappen over de beslissing van minister Peter Bunting van Nationale Veiligheid om Curaçaoënaar Shurandy ‘Tyson’ Quant uit te leveren, is afgewezen. Dat melden Jamaicaanse media.
Dit betekent dat de rechtbank de beslissing van Bunting om Quant uit te leveren, op korte termijn zal toetsen.
Zoals bekend heeft Quant een zaak aangespannen tegen Bunting. Hij wil dat de rechtbank tegen de Veiligheidsminister optreedt, in verband met ‘minachting van de rechtbank’.
Quant werd april vorig jaar op verzoek van de Nederlandse autoriteiten, doch in strijd met een gerechtelijk bevel, uitgeleverd aan Curaçao en vervolgens overgebracht naar Nederland. De man werd later in Nederland vrijgesproken, waarna hij een schadeclaim heeft ingediend.
Het verzoek voor rechterlijke toetsing is één van de vele verzoeken die de afgelopen tijd door beide partijen zijn ingediend, waardoor de inhoudelijke behandeling op het verzoek van Quant meerdere malen werd uitgesteld.
Het Openbaar Ministerie vocht de rechterlijke toetsing van Buntings beslissing echter aan, aangezien Quant een verzoek niet op tijd zou hebben ingediend. Daar is het hooggerechtshof, bestaande uit de rechters David Batts, Sarah Thompson-James en Lennox Campell, het niet mee eens.
Het hooggerechtshof gaf verder aan ‘zeer teleurgesteld te zijn’ in het feit dat Bunting groen licht gaf om Quant uit te leveren, terwijl dat in strijd was met een gerechtelijk bevel dat stelde dat Quant op het eiland mocht blijven, omdat hij de uitlevering aanvocht.
“Ik heb gehoord dat Quant mogelijk een drugsbaron is. Maar al is hij de slechtste of beste persoon op aarde, ook hij heeft recht op bescherming van de wet tijdens de lopende procedure”, aldus rechter Batts.
Voordat de beslissing werd uitgesproken, vroeg rechter Batts zich hardop af waarom het verzoek überhaupt toegewezen zou moeten worden, nadat datzelfde OM een rechtelijk bevel heeft geschonden. Hij voegde daaraan toe dat de uitlevering van Quant eigenlijk ‘het probleem’ heeft veroorzaakt.
De hoorzitting werd eerder meerdere malen uitgesteld, in afwachting van de beslissing van het hof op een door Quant ingediend beroep tegen de beslissing dat hij ruim 2 miljoen Jamaicaanse dollar moet betalen.
Eerder werd op verzoek van Bunting’s advocaat Michael Hylton besloten dat Quant ruim 2 miljoen Jamaicaanse dollars moet betalen, als hij wil doorgaan met de civiele procedure die hij tegen minister heeft aangespannen.
De beslissing is gebaseerd op een bepaling in de Jamaicaanse civiele procedure, dat iemand die in het buitenland woont, moet kunnen bewijzen over genoeg financiële middelen te beschikken om de gerechtelijke kosten te kunnen betalen.
Gerechtelijke kosten worden normaliter achteraf betaald, nadat de procedure is afgewikkeld. Maar de advocaten van de minister willen de garantie dat Quant de gerechtelijke kosten kan betalen voor het geval Bunting de zaak wint. Quant is tegen deze beslissing in beroep gegaan. De hoorzitting staat gepland op 22 en 23 oktober.
Bron: Amigoe