WILLEMSTAD — De arrestantenzorg zal geheel geïntegreerd moeten worden binnen het Korps Politie Curaçao. Werving, selectie en scholing dient in handen te komen van de politie en de gevangenis (SDKK) als organisatie moet losgekoppeld worden van deze personeelsleden. Het is één van de aanbevelingen in het eindrapport over het onderzoek naar de omstandigheden rond de zelfmoord van Luigi ‘Pretu’ Florentina. ‘Beleid politiecellen moet op de schop’
Florentina, verdacht van betrokkenheid bij de moord op politicus Helmin Wiels, hing zichzelf met de mouw van zijn T-shirt op in zijn cel in Barber. Uit een eerder concept- rapport bleek dat hij drie uur niet gecontroleerd was en dat er maar één beveiligingsmedewerker die avond aanwezig was. De aanbeveling om de arrestantenzorg binnen het KPC te integreren, verdient de voorkeur van de onderzoekscommissie, onder leiding van oud-minister van Justitie Suzy Camelia-Römer.
“De politie blijft dan ook met die taken rond de arrestantenzorg belast en dus ten volle verantwoordelijk voor alle facetten zoals de beveiliging, de bewaking, de bejegening, de verstrekking van spullen, het materiële beheer en de eerste, medische zorg.”
Alle kosten komen ten laste van de begroting van het korps. Alleen het korps kan dan verantwoordelijk gesteld worden voor de staat waarin het cellencomplex zich bevindt en voor de wijze waarop arrestanten worden beveiligd en bejegend. Nu is het zo dat beveiligingsmedewerkers arrestanten bewaken en, hoewel zij minder bevoegdheden hebben dan politieagenten, blijkt dat zij die taken, zoals het fouilleren van verdachten, wel uitvoeren.
Ook functioneert de aansturing niet goed van bovenaf. Dit zorgt voor verwarring of, zoals de commissie het noemt: ‘een complexe wansituatie’, waardoor het op de avond van het overlijden van Florentina uiteindelijk zo ver heeft kunnen komen dat, zonder enige aandacht van hogerhand of van de nabij opererende wijkteampolitie, er slechts één vrouwelijke beveiligingsmedewerker dienst had in het cellencomplex, terwijl het wel een bijzondere gedetineerde betrof. Deze situatie van aansturing is inmiddels wel veranderd, constateert de commissie.
De ministeriële verantwoordelijkheid jegens de Staten ligt bij de minister en niemand anders. De minister dient zich ervan te verzekeren dat het detentiewezen – waaronder de arrestantenzorg – op een aanvaardbaar kwaliteitsniveau wordt gebracht en ook continu onderhouden en verbeterd wordt.
De onderzoekscommissie doet daarom verder de aanbeveling een overheidsbrede commissie op te richten van de ‘Planning & Control’-betrokkenen, bestaande uit de minister van Justitie, het ambtelijk ministerie, het KPC, het Openbaar Ministerie, gevangeniswezen en de Ombudsman, die een keer per kwartaal bijeenkomen.
Bron: Amigoe