Al is minister van Justitie Elmer ‘Kadè’ Wilsoe dan binnen de grenzen van het toelaatbare gebleven, zijn verzoek aan de Amerikaanse autoriteiten om het beslag op de gelden (meer dan 30 miljoen dollar) van loterijbaas Robbie dos Santos op te heffen doet de wenkbrauwen van menigeen fronsen. De actie van de minister heeft veel weg van directe inmenging in een strafrechtelijk onderzoek naar fraude, witwassen van geld en belastingontduiking.
Het internationaal aanzien van Curaçao en het Koninkrijk komt hierdoor ook in het geding. Is het normaal dat een minister een verzoek doet ten gunste van een verdachte in een strafzaak? Wat voor belang heeft hij hierbij? Wat is zijn band en die van de regering met de verdachte? Doet de minister dit voor alle verdachten? Dat zijn zomaar enkele vragen, die hoogstwaarschijnlijk boven zijn komen drijven bij de Amerikaanse autoriteiten die de brief hebben ontvangen. Curaçao mag dan wel autonoom zijn geworden, het maakt nog steeds deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. Het is dan ook helemaal niet uitgesloten dat de VS Nederland zullen aanspreken op de brief, die de Curaçaose minister van Justitie naar het State Department heeft gestuurd, met name naar secretaris Hillary Clinton. Dat minister Wilsoe niet wenst te reageren op wat hij ‘een interne briefwisseling’ noemt, maakt het allemaal nog geheimzinniger. Dat Wilsoe vorig jaar nog een ‘verzoek’ deed aan de procureur-generaal om een onderzoek te doen naar het lekken van informatie over de screening van ministers, helpt in deze kwestie ook niet. De minister balanceert op een smal randje en staat op het punt te vallen als hij doorgaat met zich te mengen in zaken die juist van het staatsrecht zijn gescheiden.
Bron: Amigoe