Kanttekeningen RvA bij initiatiefontwerp PNP
WILLEMSTAD — Adviesorgaan de Raad van Advies (RvA) plaatst enkele kritische kanttekeningen bij het initiatiefontwerp van de PNP-Statenfractie. Middels het voorstel, dat uitgaat van aanpassing van de Cessantia-landsverordening, wil de groene partij het mogelijk maken dat personen ook bij vrijwillig ontslag aanspraak op een uitkering uit het fonds kunnen doen.
De RvA vraagt zich af wat voor gevolgen dit voor het fonds met zich mee zal brengen
Advertentie
Op dit moment betaalt het Cessantiafonds een bedrag uit bij onvrijwillig ontslag van een werknemer.
Deze uitkering is afhankelijk van het aantal dienstjaren van de betrokken werknemer.
In haar advies stelt de RvA dat er bij instelling van de wetgeving voor is gekozen om bij onvrijwillig ontslag het fonds aan te spreken, terwijl er bij vrijwillig ontslag naar de cao van het bedrijf wordt verwezen.
Het adviesorgaan gaat ervan uit dat door de voorgestelde aanpassing de aanspraken op het fonds hoger zullen worden.
Dit zal ‘reële risico’s voor het Cessantiafonds met zich meebrengen, met als gevolg dat deze door de overheid afgedekt zullen moeten worden’.
Het land is conform de Cessantia-landsverordening en de landsverordening Sociale Verzekeringsbank (SVB) verplicht om de tekorten in het fonds te dekken.
“Aangezien het Cessantiafonds is aangesloten bij het schommelfonds Sociale Verzekeringen van de Cessantia- landsverordening, zoals vermeld in de Landsverordening Sociale Verzekeringsbank, zal het Land zonder enig voorbehoud het Cessantiafonds zelf moeten aanvullen indien de gelden van dit fonds niet toereikend blijken te zijn. Een reëel financieel risico van het land is aanwezig in het geval dat de gelden van het fonds niet toereikend blijken te zijn”, aldus het RvA-advies.
Het adviesorgaan meent verder dat uit de memorie van toelichting bij het initiatiefontwerp niet kan worden opgemaakt hoe er met deze financiële risico’s voor het fonds zal worden omgegaan en adviseert om in het ontwerp een financiële paragraaf mee te nemen. Die ontbreekt op dit moment.
Verder benadrukt de RvA dat er indertijd bij de introductie van de Cessantiawetgeving voor is gekozen om alleen een werknemer die buiten zijn of haar toedoen ontslagen wordt een vergoeding uit te keren wegens immateriële schade en verlies van anciënniteit.
Deze keuze werd gemotiveerd door de precaire financiële situatie waarin het toenmalige land de Nederlandse Antillen zich bevond.
“De raad is van mening dat met de voorgestelde wijziging de oorspronkelijke bedoeling van de wetgever wordt veranderd, terwijl Curaçao zich nochtans in ‘een precaire sociaal- economische en financiële toestand’ bevindt.
De voorgestelde aanpassingen zullen volgens het RvA ook gevolgen hebben voor de wijze van berekening van de uitkering van de Cessantia.
Zo zal onder meer de bijdrage van de werkgever omhoog gaan.
Het adviesorgaan wijst erop dat dit zal bijdragen aan een stijging van de kosten van bedrijfsvoering voor werkgevers op het eiland in een tijd van economische malaise.
Gezien de financiële gevolgen van de voorgestelde wijzigingen voor alle betrokkenen adviseert het adviesorgaan om de memorie van toelichting aan te passen en om de gemaakte keuzes en de financiële gevolgen hiervan in het ontwerp toe te lichten.
Gezien het grote aantal wijzigingen dat in het initiatiefontwerp aan bod komt, adviseert de RvA om de bestaande Cessantia-landsverordening in te trekken en om deze aan te passen conform de wijzigingen die nu op tafel liggen.
Ook wordt geadviseerd om het ontwerp naar het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, maar ook de Sociaal Economische Raad (SER) en de Sociale Verzekeringsbank te sturen, zodat ook zij hun visie hierop kunnen geven.
bron: Amigoe
Advertentie