32 C
Willemstad
• woensdag 24 april 2024 17:19

Ingrijpend saneren

Ingrijpend saneren

De landsverordening algemeen pensioen, AB 2011 no. 85 regelt een verplichte pensioenvoorziening voor de private sector. Voor ambtenaren is er al jaren – een naar verhouding – uitstekende regeling. De nieuwe pensioenregeling is niet van toepassing op kleine zelfstandigen, zoals bijvoorbeeld taxichauffeurs of vissers. Een betere voorlichting over de werking van de nieuwe pensioenregeling is hard nodig. De reden voor de nieuwe pensioenregeling lijkt naast een betere oudedagsvoorziening voor een groot deel van de bevolking, óók een permanente bezuiniging op de kosten van de AOV (de overheidsoudedagsvoorziening). De AOV-kas van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die de AOV uitkeert is leeg. De reden daarvoor is vergrijzing, het snel toenemend aantal ouderen en het niet afdragen van ingehouden premies door de overheid aan de SVB. De AOV wordt betaald via een omslagstelsel, de jongeren betalen voor de gepensioneerden. De nieuwe algemene pensioenregeling voorziet slechts in een eigen pensioenopbouw. De landsverordening verplicht werkgevers die niet aangesloten zijn bij een bedrijfspensioenfonds om voor hun werknemers een premieovereenkomst aan te gaan met een verzekeringsbedrijf (‘de instelling’) voor ten hoogste vijf jaar. Die termijn van vijf jaar stelt de werknemers in staat om desgewenst de verzekering elders en voordeliger voort te zetten. De werknemers hebben inspraak over de nieuw aan te gane premieovereenkomst (art. 3). De werknemer sluit een verzekeringsovereenkomst bij dezelfde instelling waar zijn werkgever een premieovereenkomst heeft afgesloten. Ook het nabestaandenrisico kan worden verzekerd. De waarde van het kapitaal wordt bepaald op grond van de betaalde premies. De rentebepaling geschiedt door de instelling. Treedt de werknemer bij een nieuwe werkgever in dienst dan kan hij zijn pensioenverzekering overbrengen naar de verzekeraar van zijn nieuwe werkgever. Hij is daartoe niet verplicht, maar moet dan wel een nieuwe verzekeringsovereenkomst afsluiten en de eerdere zelf doorbetalen. Bij waardeoverdracht mag niet meer dan Afl. 250,- kosten worden gerekend. De premie wordt voor de helft door de werkgever betaald en voor de helft door de werknemer.

De premies worden gefaseerd opgelegd. Vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012: 2%, respectievelijk 3, 33%. Vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: 4%, respectievelijk 6,67%. In afwijking van artikel 5, derde lid, bedraagt het minimale opbouwpercentage: vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012: 0,33% en vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013: 0,67%. Als het moeilijk is voor de werkgevers kan de verhoging van de premie met een jaar worden uitgesteld.

Innoverend mirakel
Een uitkeringsrecht ontstaat pas bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar. De AOV franchise bedraagt Afl. 12.336,-. Bij middenloon en eindloonregeling is dit thans Afl. 17.616,-. Bij de pensioenopbouw moet rekening worden gehouden met de reeds aanwezige opbouw van toekomstige AOV. De franchise wordt afgetrokken van het pensioengevend salaris. De uitkomst van die aftreksom is de pensioengrondslag (PG). Om de kosten te verminderen wordt meestal een middelloonregeling gehanteerd. Voor ambtenaren was dat tot voor kort een eindloonregeling. In de landsverordening staat het volgende overzicht.

 

Pensioenregeling

Premietoezegging

Pensioentoezegging

Artikel 5 minimum toezegging 6% premie-loon 10% premieloon minus franchise 1% opbouw eindloon 1% opbouw middel-loon

 

Het te sparen pensioen kan tussen de 6% en 10% van het pensioengevend salaris bedragen. De gespaarde premies worden bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd omgezet in een lijfrente. De lijfrente wordt aangekocht tegen een vaste of variabele rente met een jaarlijkse stijging van ten hoogste 2% (tegen inflatie). Het recht op aankoop kan na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd jaarlijks geheel of gedeeltelijk met een jaar worden uitgesteld. Zo kan gespaard worden voor een hogere uitkering. Dit kan voor ten hoogste tien jaren (art. 11). Een lijfrente is een levensverzekering waarvoor periodiek of éénmalig een premie is betaald aan een verzekeringsmaatschappij. Overlijdt de verzekerde voordat de uitkering wordt uitbetaald dan vervalt het geld aan de maatschappij tenzij een overlijdensdekking is meeverzekerd. Daarmee kan dan een nabestaandenlijfrente worden gekocht. Op deze en de bij leven expirerende lijfrente kan weer een zogenaamde contraverzekering worden afgesloten, zodat na overlijden van de gerechtigde het nog resterende kapitaal niet verloren zal gaan.

 

Meer risico meer rendement?
Pensioenfondsen willen risicovoller gaan beleggen om een beter rendement voor hun deelnemers te krijgen. Dat geldt ook voor levensverzekeraars. De vraag is of dat verstandig is, gezien de deconfiture van tal van banken, verzekeringsbedrijven en andere megalomane multinationals. Maarten Schinkel in het NRC van 6 december 2012 vindt dan ook dat als meer risico meer rendement oplevert, dit eerst maar eens bewezen moet worden. Risico en rendement hangen helemaal niet zo hecht samen, als wel wordt gedacht in een steeds globaler wordende samenleving. Zelfs keurige laagrentende bedrijfsobligaties zijn tegenwoordig zeer risicovol, omdat hun managers zich in de exotische financiële derivatenhandel hebben gestort, waardoor de rente zo laag is en de kredietcrisis ontstond. De toekomstige keuze kan zijn een gegarandeerd laag pensioen of een pensioen dat veel hoger kan uitvallen, maar niet gegarandeerd is.

 

Duurzame daadkracht
De levensverzekeringsbedrijven die de nieuwe pensioenregeling gaan uitvoeren staan onder toezicht van de Centrale Bank (CBA). In hoeverre dat toezicht ook consequent wordt uitgevoerd is de vraag. Het toezicht van de CBA op het APFA liet te lang op zich wachten en of het inderdaad kan worden uitgeoefend zonder politieke inmenging is de vraag. Verzekeringsbedrijven staan niet bekend om hun eerlijke en eenvoudige voorlichting. De gemiddelde verzekerde zal zich niet interesseren voor zijn pensioen totdat het te laat is. Het is van het grootste belang van de CBA ook daadwerkelijk en intensief toezicht uitoefent op deze verzekeraars, de informatieplicht aan de verzekerde (art. 15), het voeren van een goede administratie (art. 16), de kosten die zij berekenen, kartelvorming, gedwongen winkelnering en de wijze waarop zij beleggen. De landsverordening rept met geen woord over de te volgen procedures. Er is er ook toezicht van de overheid (ondermeer (?) de directie Arbeid). De overheid moet toezicht houden op de juiste uitvoering van de landsverordening. Draagt elke werkgever wel de verplichte premies af aan de verzekeringsmaatschappij? Deze wettelijke regeling is óók van groot belang om te weten of de ambtenaren die nu werkzaam zijn bij IMSAN deze regeling moeten accepteren bij het opgeven van hun ambtelijke status. Duidelijk is dat deze regeling veel minder goed is dan het bestaande ambtenarenpensioen. Opmerkelijk is ook dat de uitvoeringsregelingen (vier landsbesluiten houdende algemene maatregelen) blijkbaar nog niet klaar zijn. Opmerkelijk is dat de directeur IMSAN nu stelt dat een publiekrechtelijke overheidsorganisatie óók tezelfdertijd een private onderneming is. Juridisch is dat onmogelijk.

Politieke paradox
In 1997 is het nieuwe wetboek van Strafvordering ingevoerd waarin voor een groot aantal landsverordeningen toezicht werd ingevoerd. Denk bijvoorbeeld aan het vreemdelingentoezicht en het bouwen zonder bouwvergunning. Of toezicht iets uithaalt, zou een noodzakelijk onderzoeksonderwerp moeten zijn voor de FESCA, óf voor een onafhankelijk universitair scriptieonderzoek. Daarbij hoort ook onderzoek naar integriteit van politici en ambtenaren, financiële jaarverslagen van het Land en onderzoek naar de jaarverslagen van alle ambtelijke diensten. Wat heeft dat opgeleverd naast politieke benoemingen? Worden de wettelijke regels nu beter toegepast? Mito Croes concludeerde in 1995: “Good government is bad politics and bad politics is good government”. Die onfortuinlijke gevolgtrekking moet dringend in zijn tegendeel worden omgezet. Niet alleen zou Aruba het groenst moeten zijn binnen het Koninkrijk, maar ook het meest integer en financieel betrouwbaar.                                       Renée van Aller en John de Vries ©2012

Gearchiveerd als

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Lees ook

Meer recente reacties