WILLEMSTAD — De overheid zal per individueel geval bezien of diensthoofden die zijn ontslagen en die een rechtszaak hebben gewonnen weer naar hun oude functie terug kunnen. Dit heeft minister (Pais) eerder deze week in een openbare vergadering van de Staten toegezegd.
De toezegging van Van der Horst kwam in een openbare vergadering, die door de PAR-fractie in de Staten was aangevraagd.
Met deze vergadering wilde de PAR bewerkstelligen dat de Staten zich over het ontslag van diensthoofden en directeuren onder het kabinet-Schotte zouden uitspreken.
Tijdens het debat bracht premier Daniel Hodge (PS) al naar voren dat de regering moeilijk uitspraken kan doen over de manier waarop er met directeuren van overheidsbedrijven is omgegaan.
Het gaat hier om bedrijven die vallen onder het privaatrecht, als minister zou hij zelfs niet gemachtigd zijn om dit te doen.
Maar, gaf de premier aan, personen die menen dat zij onrechtvaardig of onheus zijn behandeld hebben altijd de mogelijkheid naar de rechter te stappen om hun gelijk te halen.
Over de ontslagen diensthoofden en de wens van de PAR dat zij weer in ere hersteld worden, zei zowel Hodge als Van der Horst dat de regering ieder geval apart zal bekijken.
Van der Horst benadrukte tijdens de vergadering dat het niet altijd mogelijk is personen die op een zijspoor zijn gezet weer bij hun oude dienst te herbenoemen.
Hij merkte ook op dat in recente vonnissen in zaken van topambtenaren, die op een zijspoor werden gezet en via de rechter hun gelijk haalden, in zeker een geval er niet over gesproken wordt dat de bewuste ambtenaar weer naar zijn oude functie terug mag, maar dat er van ‘kan’ werd gesproken.
Het feit dat een ambtenaar een zaak heeft gewonnen wil nog niet zoveel zeggen.
Je moet naar de argumenten kijken die door de rechter naar voren zijn gebracht, hield Van der Horst zijn toehoorders voor.
Beide partijen moeten na een vonnis om de tafel gaan zitten om tot een oplossing te komen voor de ontstane situatie.
Het feit dat een ambtenaar een zaak heeft gewonnen, geeft deze in het gesprek met de overheid wel een betere uitgangspositie, gaf Van der Horst aan.
De minister belast met Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD), die als zodanig ook met het personeelsbeleid van de regering is belast, ging ook inhoudelijk in op recente rechtszaken, die door de regering zijn verloren.
Hij merkte op dat door de jaren heen overheden rechtszaken van ambtenaren hebben gewonnen en verloren.
En dat de belangrijkste factoren die bij een verloren zaak (aan de kant van de overheid) spelen het zich niet houden aan het zorgvuldigheidsbeginsel is en het feit dat er ‘onvoldoende aan dossiervorming is gedaan’.
Dit laatste houdt volgens de minister in dat er geen volledig dossier is bijgehouden over het functioneren van de betrokken ambtenaren.
De minister zegde toe dat er meer trainingen beschikbaar zullen worden gesteld voor pz-functionarissen binnen de overheid om dit recht te kunnen zetten.
Hodge greep de vergadering van eerder deze week aan om nogmaals te benadrukken dat zijn kabinet er niet op uit is om ‘op mensen te jagen’ en dat hij een sociaal rechtvaardige aanpak van de overheid voorstaat.
Dit tot tevredenheid van de PAR-fractie, die de vergadering had aangevraagd.
Volgens de partij wilde zij met haar verzoek bewerkstelligen dat de regering haar ogen niet zou sluiten voor het onrecht dat de diensthoofden en directeuren is aangedaan.
Want, zoals Omayra Leeflang (PAR) tijdens de vergadering naar voren bracht:
“Deze processen hebben het Curaçaose volk inmiddels meer dan zes ton gekost.”