Willemstad – Het niet aanpassen van het minimumloon in 2014 zou geen unicum zijn. In het verleden is het minimumloon ook bevroren geweest omwille van het bevorderen van de economische groei en werkgelegenheid. Dat stelt de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao (VBC) in de nieuwsbrief van januari.
Advertentie
,,Het onderwerp van het aanpassen van het minimumloon is mede vanwege het feit dat de regering hierover haar standpunt niet expliciet bekend heeft gemaakt, punt van politieke en maatschappelijke discussie geworden”, zo schrijft de vereniging in de eerste nieuwsbrief van het jaar.
,,Uit het feit dat voor 2014 de AOV-uitkering niet wordt aangepast, vanwege het ontbreken van economische groei, zou afgeleid kunnen worden dat dit ook van toepassing zal zijn op het minimumloon. Het volgen van een dergelijke lijn zou in ieder geval van consistentie getuigen.”
De vereniging vraagt zich af wat het beleid dat in het verleden is gehanteerd heeft opgeleverd en of op basis van deze resultaten en opgedane ervaringen argumenten ontleend kunnen worden om wederom een dergelijk beleid te voeren.
Uit een overzicht van de VBC blijkt dat in de periode van 1984 tot 1994 een beleid is gevoerd van bevriezen van de toenmalige minimumlonen. Deze maatregel is genomen als reactie op de externe schokken die de Curaçaose economie halverwege de jaren 80 heeft meegemaakt.
,,Hoewel de reeks van cijfers niet compleet is, kan worden afgeleid dat in deze periode de reële economische groei gemiddeld ongeveer 3,5 procent per jaar is geweest”, aldus de VBC.
Het algemene werkeloosheidspercentage daalde van 23 procent naar 13 procent.
Ook de jeugdwerkloosheid vertoonde een afnemende trend. Andere observaties van de
VBC: ,,In 1993 zijn de wettelijke jeugdminimumlonen ingevoerd.
Opvallend is dat het jeugdwerkloosheidspercentage begint toe te nemen in combinatie met daling van de economische groei; Na 1994 zijn de toenmalige bestaande minimumlooncategorieën 2 en 3 verhoogd.
Het werkloosheidspercentage neemt toe.
De economische groei neemt af en gaat zelfs over in krimp; in 2000 is het concept minimumuurloon geïntroduceerd ter vervanging van de vier categorieën minimumlonen. Werkgevers worden geconfronteerd met een stijging van de minimumloonkosten van 12,5 procent vanwege het feit dat de werkweek van 45 uur teruggebracht werd naar 40 uur. Het algemene werkloosheidpercentage neemt iets toe, terwijl de jeugdwerkloosheid sterk oploopt.
De economische krimp bereikt in 200 haar dieptepunt; in 2001 wordt de ontslagwet bevroren voor een aantal sectoren.
Er is sprake van een marginale verbetering van het werkloosheidpercentage.
De economische krimp wijzigt zich in groei; in 2002/2003 wordt de ontslagwet opnieuw ingevoerd. Het werkloosheidpercentage verslechtert. De economische groei blijft marginaal; in 2008 besluiten de Staten om het minimumuurloon met 15 procent autonoom te verhogen. Het werkloosheidpercentage verbetert om vervolgens weer te gaan stijgen naar 13 procent in 2013. De economische groei daalt en gaat over in krimp.
Loonbeleid soms wel en soms niet bevorderlijk
Op basis van eerder genoemde ontwikkelingen en cijfers kan volgens de VBC worden gesteld dat het door de opeenvolgende regeringen gevoerde loonbeleid soms wel en soms niet bevorderlijk is geweest voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
,,In de periode van loonmatiging en bevriezing is er sprake van verbetering van de werkgelegenheid. Bij verhoging van het minimumloon neemt de werkloosheid toe mede vanwege het feit dat flankerende maatregelen ontbreken”, aldus de Vereniging Bedrijfsleven Curaçao.
De VBC: ,,Een andere correlatie die zich manifesteert is het verband tussen economische groei en werkgelegenheid. Economische groei draagt bij tot toename van de werkgelegenheid. Voorts is het opmerkelijk dat in de periode van loonmatiging/ bevriezing sprake is van sterke economische groei. Loonmatiging/ bevriezing komt zo te oordelen zowel de werkgelegenheid als de economische groei ten goede.”
Volgens de vereniging is het wellicht verstandig om bij het voeren van een loonbeleid dit niet enkel te baseren op het verhogen van de lonen, doch gepaard te doen gaan met flankerende maatregelen om de negatieve effecten van loonstijgingen voor de economische groei en de werkgelegenheid zoveel mogelijk te mitigeren.
De flankerende maatregelen dienen gericht te zijn op het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
De VBC geeft een aantal concrete maatregelen ter stimulering van de arbeidsproductiviteit.
,,Deze zijn onder andere flexibilisering van de arbeidsmarkt en wetgeving, bevorderen van opleiding en trainingen, aanpak bureaucratie en verlagen van de collectieve lastendruk. Kiezen van een beleid om het minimumloon te bevriezen, is op basis van bovenstaande bevindingen goed te motiveren en te verdedigen met name als bevorderen van economische groei en werkgelegenheid de doelstellingen zijn.”
bron: Antilliaans Dagblad
Advertentie