Willemstad – Een groot deel van de bepalingen van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens (Privacywet) geldt niet waar het gaat om de verwerking van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden. Het gaat hier om de zogenoemde ‘journalistieke exceptie’, constateert Robert Bottse, advocaat bij HBN Law op Curaçao, in een bijdrage voor AD Wikènt.
Advertentie
De journalistiek is als het ware gevrijwaard van verschillende bepalingen in de Privacywet. Hij stelt ook vast dat de definitie van ‘journalistieke doeleinden’ zich niet alleen beperkt tot personen, instanties of ondernemingen die zich beroepsmatig bezighouden met het verzamelen en vervolgens verspreiden van informatie via de publieke media.
In de Memorie van Toelichting van de landsverordening is namelijk te lezen: ,,Het gaat er niet om wie de gegevens verwerkt, maar voor welke doeleinden zulks geschiedt. Ook anderen dan vertegenwoordigers van pers, radio of televisie kunnen gegevens voor de genoemde doeleinden verwerken.”
Bottse: ,,De journalistieke exceptie is vreemd genoeg dus niet gekoppeld aan een publicatie van een journalist of mediaonderneming. Iedereen die beweert dat zijn of haar publicatie een journalistiek doel dient kan zich in beginsel dus beroepen op de journalistieke exceptie.” Om die reden moet volgens hem het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) zo snel mogelijk gerealiseerd worden om zo te zorgen voor een goede uitvoering van de Landsverordening bescherming persoonsgegevens.
Want, zoals Bottse het verwoordt: ,,Iedereen zal het er wel over eens zijn dat naming and shaming tegen bepaalde personen over het algemeen weinig met journalistieke activiteiten te maken hebben. Maar wanneer is er sprake van naming and shaming of een hetze? Waar leg je de grens?”
In Ad Wikènt het integrale artikel van de hand van Bottse.
Bron: Antilliaans Dagblad