DEN HAAG — Integriteit speelt een te kleine rol in het dagelijks bestuur en bij overheids-nv’s op St. Maarten. Er zijn weliswaar wetten en regels op het gebied van integriteit, maar wanneer ministers en andere bestuurders zich niet aan die regels houden, heeft dat geen gevolgen. Dat concludeert PricewaterhouseCoopers (PwC) in het gisteren gepubliceerde integriteitsonderzoek.
door onze correspondent Otti Thomas
“De schijnbare afwezigheid van consequenties na schendingen van de integriteit, illustreert het gebrek aan toewijding van de overheid”, luidt één van de conclusies in het 250 pagina’s tellende rapport. Vermoedens van corruptie leiden zelden tot onderzoeken en nog minder vaak tot een veroordeling. Hoewel ministers voor en na hun ambtstermijn hun eigendommen en vermogen moeten registreren, gebeurt dit slechts incidenteel en is er ook niemand die hen daartoe verplicht.
De integriteit op St. Maarten ondervindt verder schade van een gebrek aan mankracht om corruptie en fraude te onderzoeken en een slechte coördinatie tussen het Openbaar Ministerie, het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties en de recherche, aldus PwC. De organisatie constateert overigens dat integriteitsproblemen vaker voorkomen in relatief kleine landen en jonge democratieën.
De organisatie komt tot vergelijkbare conclusies bij het onderzoek naar de vier belangrijkste overheidsbedrijven: de haven, het vliegveld, het elektriciteitsbedrijf GEBE en telecombedrijf Telem. Ook daar houden managers zich onvoldoende aan de wet en de regels voor goed bestuur en is er een groot gebrek aan transparantie en verantwoording. Vaak is er sprake van belangenverstrengeling als vertegenwoordigers van de overheid een functie als commissaris bij een overheidsbedrijf combineren met hun taken als bestuurder of beleidsmaker.
Stappenplan
PwC adviseert om de integriteit middels een stappenplan te verbeteren, onder toezicht van een speciale integriteitsafdeling die direct onder de Raad van Ministers valt. Op korte termijn moeten bestaande vermoedens van fraude en integriteitsschendingen alsnog worden onderzocht, kan er een anti-corruptie-campagne worden gelanceerd en zou informatie over vergunningen, contracten en inkomsten van overheidsbedrijven gewoon voor iedereen beschikbaar moeten zijn via de overheidswebsite. Voor de langere termijn adviseert PwC onder meer de uitbreiding van mankracht, de oprichting van een anticorruptie-afdeling binnen het Openbaar Ministerie, nieuwe wetgeving en een vergunningenstelsel voor bordeelhouders en de mogelijkheid om anoniem vermoedens van fraude of corruptie te melden.
Reden voor het onderzoek waren de zorgen van de Rijksministerraad over de integriteit. Naar de mening van de Rijksministerraad stelde de regering van St. Maarten echte maatregelen te vaak uit, zodat er in september vorig jaar via een aanwijzing aan gouverneur Eugene Holiday opdracht werd gegeven voor een onafhankelijk onderzoek. PwC werd bijgestaan door een commissie van deskundigen op het gebied van staats- en bestuursrecht, te weten dr. Marten Oosting, mr. Miguel Alexander en oud-gouverneur mr. Jaime Saleh.
De autoriteiten van St. Maarten werkten mee aan het onderzoek, hoewel er bezwaar werd gemaakt tegen het ingrijpen door de Rijksministerraad. De regering had immers ook zelf al opdracht gegeven voor onderzoeken door Transparency International en door een commissie onder leiding van oud-Hof-president Bob Wit. De commissie-Wit was met name kritisch over de Statenleden van St. Maarten, zo bleek uit de eerder gepubliceerde conclusies.
Lees hier het volledige rapport
Bron: Amigoe