Oranjestad – In diverse media is de afgelopen dagen vermeld dat meerdere Venezolanen, die in bewaring waren gesteld met de bedoeling om te worden uitgezet, op last van de rechter-commissaris bij het GEA Aruba in vrijheid zijn gesteld. Deze mededeling is niet juist.
In de gevallen dat een vreemdeling in bewaring wordt gesteld met de bedoeling om te worden uitgezet, heeft de rechter-commissaris de wettelijke taak om te toetsen of de vreemdeling terecht is opgepakt en ook mag worden uitgezet.
In dit geval lieten de Venezolanen tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris weten dat zij politiek asiel wilden aanvragen. Dat kan niet bij de rechter-commissaris worden gedaan, maar moet bij het Land geschieden. Op grond van het Vluchtelingenverdrag mag een vreemdeling niet worden uitgezet, als nog niet op het verzoek om asiel is beslist. Deze regels uit het verdrag, die door de Arubaanse overheid zijn aangenomen, moeten – zoals alle andere wetgeving van de Arubaanse overheid – door de rechter(-commissaris) worden toegepast.
De rechter-commissaris heeft beslist dat de bewaring met de bedoeling om de vreemdelingen uit te zetten rechtmatig is, tenzij door de vreemdelingen alsnog bij het Land een officieel verzoek tot asiel wordt ingediend. Of de betrokken vreemdelingen hiertoe zouden overgaan was niet bekend. Indien zij alsnog een verzoek zouden indienen, was het Land niet langer bevoegd om hen vóór een beslissing op dat verzoek wordt genomen, uit te zetten en hen met die bedoeling vast te houden. Dit is in overeenstemming met het Vluchtelingenverdrag.
De rechter-commissaris heeft dus niet beslist dat het Land verplicht was om de bewaring van de vreemdelingen op te heffen en om hen in vrijheid te stellen. Hij heeft slechts beslist dat de vreemdelingen niet langer mochten worden vastgehouden met de bedoeling om hen uit te zetten, als zij alsnog een verzoek om asiel zouden indienen.
Bron: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba