WILLEMSTAD — De Staten hebben gisteren een brief geaccordeerd, waarin wordt aangegeven dat zij meer tijd nodig hebben om een standpunt in te nemen over het LGO-besluit. De brief zal zowel naar de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Nederlandse Tweede Kamer als naar het demissionaire interim-kabinet gestuurd worden.

Het gaat om een reactie op een brief van 10 oktober jongstleden van de Vaste Commissie Koninkrijksrelaties.
In die brief wordt een standpunt van de Staten gevraagd over de toekomstige relatie van Curaçao met de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie (LGO).
Dit standpunt had voor 1 november opgestuurd moeten worden.
Maar omdat de nieuwe Staten van Curaçao per 2 november aantraden, kon dit standpunt niet meer bepaald worden.
Een later gestelde datum van 16 november zal ook niet gehaald worden.
Eerder deze week stond dit punt op de agenda van het parlement van Curaçao.
Tijdens deze vergadering gaf demissionair premier Stanley Betrian aan, dat zijns inziens deze zaak beter aan een volgend kabinet overgelaten kan worden.
In hun brief aan de Vaste Commissie Koninkrijksrelaties stellen de Staten van Curaçao dat, gezien de verstrekkende gevolgen die het voorgestelde LGO-besluit voor Curaçao zal kunnen hebben, besloten is dat de Staten zich breder moeten laten informeren over dit onderwerp door lokale experts, voordat tot een algemeen gedragen standpunt kan worden besloten.
De Staten verwachten dat zij over ongeveer vier weken een standpunt zullen hebben ingenomen, dat naar de Commissie Koninkrijksrelaties zal worden opgestuurd.
In de brief benadrukken de Staten van Curaçao dat het feit dat zij niet aan de door de Nederlandse Tweede Kamercommissie gehanteerde termijn hebben kunnen voldoen, niet inhoudt dat zij stilzwijgend akkoord gaan met het voorstel van de Europese Unie voor modernisering van de LGO-regeling.