32 C
Willemstad
• woensdag 24 april 2024 18:25

Trouw | Het Koninkrijk der Nederlanden: een verstandshuwelijk

Bart Zuidervaart

Premier Mark Rutte in gesprek met een bewoonster van de wijk Fleur de Marie in Willemstad tijdens zijn bezoek aan Curaçao in 2013. © ANP

Analyse – De landen in het Koninkrijk der Nederlanden zijn tot elkaar veroordeeld. Onderlinge irritaties overheersen, maar tot een scheiding leidt het nooit. Want orkaan Irma onderstreept andermaal de waarde van het koninkrijk.

In de zomer van 2013 bracht premier Mark Rutte een bezoek aan het Caribische deel van het koninkrijk, waar hij de vertegenwoordigers van de eilanden meedeelde: “Als u mij morgen belt dat u eruit wilt, dan gaan we dat onmiddellijk regelen.” Verbazing bij de gesprekspartners: zei de minister-president van Nederland dit werkelijk? Waarom zet hij op haast laconieke wijze de altijd al gespannen verhoudingen binnen het koninkrijk nog verder op scherp? Vanuit Nederland noemde D66-leider Alexander Pechtold de opmerking van Rutte ‘voor een historicus ongepast en voor een premier weinig diplomatiek’.

Toch, zo opvallend waren de woorden van de VVD-leider niet. De relatie tussen Nederland en de overzeese gebieden is er één vol onderlinge irritatie. Aan deze kant van de Atlantische Oceaan klinkt al heel lang de vraag, zowel in de samenleving als politiek: waarom is Nederland nog altijd zo nauw verbonden met tropische eilanden op 8.000 kilometer afstand?<

Gemenebest-constructie

Tien jaar geleden stelde toenmalig PVV-Kamerlid Hero Brinkman voor de Antillen te verkopen via Marktplaats, tot woede van de beledigde eilandbewoners. Tegenwoordig protesteren vooral SP en VVD tegen de huidige verhoudingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Zij pleiten voor een soort Gemenebest-constructie, zonder onderlinge verplichtingen. Hoe onafhankelijker, hoe beter.

Op aandringen van deze twee partijen bezocht een delegatie van Nederlandse ambtenaren eerder dit jaar het hoofdkantoor van de Verenigde Naties in New York. Daar zetelt een heuse ‘dekolonisatie-commissie’. Minister Ronald Plasterk (PvdA, koninkrijksrelaties) wilde van de VN weten hoe het koninkrijk zich het beste kan organiseren. De commissie antwoordde dat de Verenigde Naties de vingers niet willen branden aan de kwestie. Plasterk zei naderhand in deze krant: “Er is daar geen sterke neiging ons de les te lezen.” Maar de VN bevestigde wel wat de minister zelf natuurlijk allang wist: Nederland kan, als voormalig kolonisator, niet eenzijdig besluiten de eilanden uit het koninkrijk te zetten. Daar gaan Aruba, Sint-Maarten en Curaçao zelf over.

De landen in het Koninkrijk der Nederlanden zijn dus tot elkaar veroordeeld, bijeengehouden door het Statuut uit 1954. Dat document regelt de verhoudingen tussen de landen en noemt de onderlinge rechten en plichten. In de tussentijd is er heel wat veranderd: Suriname scheidde zich in 1975 geheel af, Aruba kreeg in 1986 een autonome status, net als Sint-Maarten en Curaçao in 2010. De kleinste eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn een soort gemeenten van Nederland geworden. Maar nog altijd is het Statuut het cement van het koninkrijk.

In de loop der jaren is dat cement steeds meer barsten gaan vertonen. Relaties tussen de landen zijn in het beste geval gespannen te noemen. Irritaties zijn er al snel, daar is weinig voor nodig. Toen CDA’er Ank Bijleveld in 2007 staatssecretaris voor koninkrijksrelaties werd, klonk direct gemor op de eilanden. Een staatssecretaris? Haar voorgangers, Thom de Graaf, Alexander Pechtold, Atzo Nicolaï, waren ministers. En nu werden de eilanden ‘afgescheept’ met een staatssecretaris. Plasterk, de huidige bewindsman, kreeg enkele jaren geleden het stempel ‘minister van koninkrijksruzies’ opgeplakt.

De conflicten van de afgelopen jaren zijn vrij eenvoudig te herleiden. In 2010, toen Sint-Maarten en Curaçao zelfstandige landen werden, stonden twee afspraken met hoofdletters geschreven: ‘Den Haag’ zou de schulden van de Antillianen saneren om hen een nieuwe start te gunnen. En Nederland ging nadrukkelijk toezicht houden op het bestuur en de rechtshandhaving op de eilanden.

Harde ingrepen

In de loop der jaren is het cement steeds meer barsten gaan vertonen

Aruba, Sint-Maarten en Curaçao weten inmiddels wat dat betekent, ‘toezicht houden’. Al deze autonome eilanden zijn onlangs geconfronteerd met harde ingrepen vanuit Den Haag, door de Antilliaanse bestuurders steevast uitgelegd als neokoloniale interventies.

Op Curaçao bleek minister-president Gerrit Schotte het niet zo nauw te nemen met de overheidsuitgaven, waarna het eiland in 2012 onder financieel toezicht van Nederland kwam te staan. Dit jaar greep Plasterk opnieuw in, toen diezelfde Schotte, inmiddels oppositielid, de macht op Curaçao dreigde te grijpen. Schotte stelde na een kabinetscrisis snel een interim-regering samen en probeerde onder nieuwe verkiezingen uit te komen. Niets minder dan een poging tot staatsgreep, oordeelde Plasterk. De minister dwong het eiland tot verkiezingen.

In 2014 kampte ook Aruba met een fors begrotingstekort, ook toen greep Nederland in. Plasterk kondigde aan dat hij toezichthouders de financiën van het eiland zou laten doorlichten. Premier Mike Eman van Aruba aarzelde geen moment en ging, met gevoel voor dramatiek, in hongerstaking. In een tent, opgezet op het plein in het hart van Oranjestad, zei Eman dat hij bereid was zijn ‘leven te geven’. “Dit is voor ons een kwestie van leven of dood.” Uiteindelijk werd de vrede weer getekend, maar pas nadat Eman doordrongen was van het feit dat het Nederlandse kabinet nadrukkelijk over zijn schouder meekijkt.

In 2013 dwong Plasterk Sint Maarten om onderzoek te doen naar de integriteit van het openbaar bestuur op het eiland, na aanhoudende signalen over vermenging van onder- en bovenwereld. Het eiland mag dan autonoom zijn, inmiddels hebben vijftig rechercheurs uit Nederland het werk van hun Antilliaanse collega’s overgenomen.

Plasterk kreeg het stempel ‘minister van ko­nink­rijks­ru­zies’ opgeplakt

De drie eilanden voelen zich geregeld geschoffeerd door het machtsvertoon uit Den Haag. Er is voor de eilanden een eenvoudige manier om hier voorgoed vanaf te zijn: uit het koninkrijk stappen. Geregeld flirten Antilliaanse politici met volledige onafhankelijkheid. Denk aan de in 2013 vermoorde Helmin Wiels, leider van de Curaçaose partij ‘Pueblo Soberano’ (Soeverein Volk). Maar wie hem vroeg wanneer Curaçao het koninkrijk moest verlaten, kreeg als antwoord: “Dat kan ik niet zeggen, het volk beslist daarover. De echte macht ligt bij de burgers.”

‘De burgers’, waar Wiels over sprak, bezorgden hem in 2012 de verkiezingswinst op het eiland. Maar daarmee is niet gezegd dat zij ook pleiten voor onafhankelijkheid. Vooral Sint Maarten en Curaçao hebben een geschiedenis van referenda over de toekomst van het koninkrijk. Nooit was de uitkomst van zo’n referendum dat een van de twee eilanden uit dat koninkrijk zou moeten stappen. In 1993 wilde 0,5 procent van Curaçao dit, in 2005 4,8 procent. In 2000 op Sint-Maarten: 14,4 procent.

Solidair

De terughoudendheid van de Antillianen om deze grote stap te zetten, is goed verklaarbaar. Opgeven van het koninkrijk betekent inleveren van het Nederlands paspoort, een document dat door velen wordt gekoesterd. Maar belangrijker: het betekent ook volledig op eigen benen staan. Curaçao telt 150.000 inwoners, Sint-Maarten 40.000. Hoe gaan zij zichzelf redden in tijden van crisis?

Niets minder dan een poging tot staatsgreep

In het Statuut uit 1954 is helder vastgelegd dat de landen in het koninkrijk elkaar hulp en bijstand verlenen. In 1995, nadat orkaan Luis Sint-Maarten deels in puin had achtergelaten, startte Nederland een wederopbouwmissie. In de Volkskrant schetste voorzitter Raymond Gradus van het College financieel toezicht Curaçao en Sint-Maarten (Cft) dat Luis, naar de huidige maatstaven, 1,3 miljard euro schade heeft veroorzaakt op Sint-Maarten, een eiland met een jaarlijks overheidsbudget van ruim 200 miljoen euro.

De rekening die orkaan Irma heeft achtergelaten, is nog niet bekend. Maar ook nu begint Nederland aan een plan om het eiland weer op te bouwen. “We laten Sint-Maarten niet in de steek”, sprak Rutte eerder deze week in de Tweede Kamer. “Nederland is solidair, we staan naast onze Koninkrijksgenoten.” Op 1 september, een kleine week voor de storm, deed Sint-Maarten een officieel verzoek aan Nederland voor bijstand, waarna honderd militairen richting het eiland vertrokken.

Op Sint-Maarten rukte Irma het dak van het kantoor van premier William Marlin, die de eerste dagen na de storm onbereikbaar was, ook voor minister Plasterk in Den Haag. Het plaatselijke bestuur bleek volledig uitgeschakeld. Nederlandse bewindslieden besloten onmiddellijk marineschepen met hulpgoederen te sturen en namen zo in feite de regie over. Even zijn de stekeligheden en conflicten vergeten.

Op een monument op Curaçao staat een passage uit een beroemde radiotoespraak van voormalig koningin Wilhelmina, gehouden op 6 december 1942, waarin ze richting de landen uit het koninkrijk sprak: ‘Steunend op eigen kracht doch met den wil elkander bij te staan’. 75 jaar later hebben die woorden nog niet aan betekenis ingeboet.

Lees ook: Zo simpel is uitstappen Antillen niet

Bron: Trouw

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Lees ook

Meer recente reacties