Willemstad – Uitsluiting van inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) is in strijd met artikel 7a van de Algemene wet gelijke behandeling.
Dat laat hoogleraar immigratierecht Peter Rodrigues van de universiteit van Leiden weten op vragen van stichting Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) naar aanleiding van het wetsvoorstel over vestigingseisen voor Nederlanders van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, de zogenoemde ‘Bosman-wet’.
Advertentie
Zo legde OCaN de vraag voor in hoeverre de vestigingeisen voor ‘Antillianen’ in Nederland in strijd zijn met artikel 7a van de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).
Rodrigues benadrukt in zijn antwoord dat in het artikel onderscheid op grond van ras verboden is. ,,Het is de vraag of toelating tot het grondgebied van Nederland behoort tot de reikwijdte van artikel 7a AWGB. Ik ben genegen om deze vraag negatief te beantwoorden.”
Toch zegt hij dat daarmee nog niet gezegd is dat het onderscheid, zoals gemaakt in het wetsvoorstel van Bosman, toegestaan zou zijn.
,,De uitsluiting van inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie en de uitsluiting van de Wet werk en bijstand acht ik beiden in strijd met artikel 7a AWGB. De uitsluiting van de Huisvestigingswet acht ik in strijd met artikel 7 AWGB”, aldus de professor in zijn antwoord.
Ook legde het overlegorgaan de vraag voor in hoeverre het wetsvoorstel in strijd is met artikel 16-18 en artikel 23 van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) Rodrigues:
,,Het is mij niet zonder meer duidelijk welke gegevens zouden kunnen worden uitgewisseld in het kader van artikel 14 van het wetsvoorstel. De gebruikelijke opgaven van naam, nationaliteit en geboorteplaats in het GBA lijken mij op zichzelf nog niet te kwalificeren als etnische registratie.”
Wel laat de professor weten dat er, voor zover daar sprake van zou zijn, er zeer beperkt ruimte is voor registratie van etniciteit. ,,Op grond van artikel 16 WBP is registratie van etniciteit niet toegestaan, tenzij die valt onder een van de twee uitzondering van artikel 18 (identificatie en voorkeursbeleid).”
Volgens OCaN zegt Bosman in zijn nota naar aanleiding van het verslag dat er geen sprake is van racisme, maar van onderscheid op basis van ‘nationale herkomst’. OCaN meent dat dit criterium ook onder de definitie van de Verenigde Naties valt van raciale discriminatie. ,,Klopt de redenering of die van OCaN?”, vraagt de stichting aan professor Rodrigues. Rodrigues:
,,Het door de heer Bosman gebruikte begrip nationale herkomst is identiek aan het begrip nationale afstamming in de zin van artikel 1 van het Internationaal verdrag inzake de uitbanning van rassendiscriminatie (IVUR). Beide vertalingen van het begrip ‘national origin’ zoals vermeld wordt in de originele Engelse versie van het IVUR, worden in de handboeken door elkaar gebruikt.
Onderscheid naar nationale herkomst is derhalve wel degelijk onderscheid naar juridische zin. (…) De heer Bosman trekt uit het arrest van de Hoge Raad van nationale afstemming geen discriminatie op grond van ras in juridische zin zou opleveren. De Hoge Raad heeft slechts het cassatiemiddel afgewezen waarin werd gesteld dat het onderscheid zoals gemaakt tussen Nederlanders in de Landsverordening toelating en uitzetting nooit geoorloofd zou kunnen zijn.”
Bron: Antilliaans Dagblad