WILLEMSTAD — De vermogenspositie van Curaçao staat onder druk als gevolg van de tekorten die in de jaren 2010 tot en met 2012 zijn opgebouwd. De tekorten teren in op reserves bij de sociale fondsen via de brede schommelfondsconstructie en de dalende vermogensposities bij de overheidsentiteiten, meldt het College financieel toezicht (Cft) in de halfjaarrapportage.
Donderdag zei minister van Financiën José Jardim dat in deze periode ongeveer 294 miljoen gulden is ‘verdwenen’. Hij noemde het ‘wanbeleid’ van het kabinet-Schotte, dat van oktober 2010 tot en met september 2012 aan de macht was.
De tekorten bevestigen voor het Cft nogmaals het belang van compensatie van de gerealiseerde tekorten, zoals in de begroting 2014 meerjarig is voorzien teneinde de vermogenspositie te versterken. “Deze overschotten dienen te worden gerealiseerd alvorens er gesproken kan worden van een herstel van de gezonde financiële startpositie.”
Daarnaast, meldt het Cft, signaleert zowel overheidsaccountant Soab als de Algemene Rekenkamer Curaçao (ARC) enkele getrouwheidsfouten, zoals niet verantwoorde schulden aan het pensioenfonds en andere overheidsentiteiten voor een bedrag van 39 miljoen gulden en risico’s waarmee in de jaarrekening 2011 nog geen rekening is gehouden, zoals het afwaarderen van dubieuze vorderingen voor 91 miljoen en het achterstallig onderhoud aan scholen van 100 miljoen gulden.
Verder zegt het Cft dat in de jaarrekening rekening wordt gehouden met een netto-vermogenswaarde van de overheidsentiteiten van 80 miljoen gulden, wat in strijd is met de geldende wetgeving. Tevens neemt Curaçao reeds een vordering van 37 miljoen op de boedel van het voormalige land de Nederlandse Antillen op, terwijl de vereffening nog moet plaatsvinden en is omgeven door onzekerheden. Daarnaast is de bestemmingsreserve gevormd door de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK)-gelden overgewaardeerd voor 56 miljoen.
Als hiervoor wordt gecorrigeerd dan bedraagt het eigen vermogen eind 2011 geen 500 miljoen gulden, zoals blijkt uit de jaarrekening, maar slechts 189 miljoen. Het vermogen per eind 2013, zoals dat blijkt uit de vierde uitvoeringsrapportage over dat jaar, bedraagt 387 miljoen en per eind 2012 293 miljoen. Onduidelijk is echter voor het Cft in hoeverre hierin rekening is gehouden met de hiervoor genoemde getrouwheidsfouten en risico’s.
“Al met al kan worden geconcludeerd dat over een langere periode bezien het vermogen is afgenomen, zowel bij de overheid als bij de overheidsentiteiten, en dat daardoor de weerstandscapaciteit gering is. Versterking van het (weerstands)vermogen door middel van meerjarige compensatie, waarmee in 2013 een aanvang is gemaakt, is dus noodzakelijk. Herstel van het weerstandsvermogen van de overheid ligt als gevolg van de verplichte compensatie van gerealiseerde tekorten in het verschiet. Dit kan nog niet worden gesteld ten aanzien van de overheidsentiteiten.”
Liquiditeit
Ten aanzien van de liquiditeitspositie van Curaçao ziet het Cft momenteel weinig risico’s. De kaspositie bedraagt aan het eind van het eerste kwartaal van dit jaar 253 miljoen gulden, hetgeen gezond te noemen is. “Wel dient Curaçao er rekening mee te houden dat het vanuit eigen middelen moet afrekenen met St. Maarten in het kader van de vereffening van de boedel van het voormalige land de Nederlandse Antillen. Het Cft heeft onlangs de landen om nadere informatie gevraagd over de vereffening, zoals de laatste versie van de zogenaamde boedelbalans en het concept-vereffeningsvoorstel, om te kunnen beoordelen wanneer en hoe zal moeten worden afgerekend.”
Bron: Amigoe