Onderscheid maken, zoals de Nederlandse minister doet, tussen het ouderdomspensioen van AOVgerechtigden op de BESeilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba en AOW’ers in Nederland mag.
Advertentie
Dat blijkt uit vonnissen in drie qua inhoud en strekking dezelfde zaken die de burgers Sealy (Bonaire), Zaandam (Statia) en Johnson (Saba) bewust hadden geëntameerd tegen de Staat der Nederlanden met een beroep op het gelijkheidsbeginsel.
De AOV-uitkering die de drie op de BES ontvangen, is namelijk bijna de helft minder dan de AOW-uitkering die uitkeringsgerechtigden in Nederland krijgen.
De drie stellen dat zij sinds 10-10-‘10 deel uitmaken van Nederland en dus ook een gelijke uitkering dienen te ontvangen.
Gisteren heeft het gerecht hun argumenten afgewezen en hun beroep ongegrond verklaard.
Namens hen traden op de advocaten Henriquez, Bonapart en Bijkerk.
De Nederlandse minister van Sociale Zaken werd vertegenwoordigd door raadsman Luigi Virginia.
Verder acht het gerecht van belang dat de grondslag voor het vaststellen van een AOV-uitkering enerzijds en AOW-uitkering anderzijds niet zonder meer vergelijkbaar is.
Het gerecht overweegt dat een pensioenuitkering conform de AOV BES wordt vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindexcijfers zoals bepaald door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), terwijl de AOW voor de vaststelling van het uit te keren pensioen het vastgestelde minimumloon conform de Nederlandse Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag hanteert.
Op basis van door eisers aan de rechter verstrekte gegevens, concludeert het gerecht verder dat de verhouding tussen het op de BES-eilanden ingevolge de Wet op de Minimumlonen BES vastgestelde minimumloon en een pensioenuitkering ingevolge de AOV BES naar verhouding gunstiger is voor een gepensioneerde in de BES dan de verhouding tussen een pensioenuitkering en het minimumloon conform het daartoe bepaalde in de AOW (in Nederland dus).
Daarbij betrekt de rechter mede dat de AOV BES een voor eiser gunstiger belastingdruk kent, als gevolg waarvan een bruto/nettobedrag wordt uitgekeerd.
Voorts acht het gerecht van belang dat een AOV’er BES een lagere premiedruk kent. Bovendien wordt bij het voeren van een gezamenlijke huishouding geen korting toegepast op een AOV-uitkering in tegenstelling tot een AOW-uitkering.
Hiermee komt het gerecht tot de slotsom dat de aan eisers verstrekte AOV-uitkering in zoverre gelijkwaardig is te achten aan een AOW-uitkering en dat dus van een onaanvaardbare benadeling van eisers niet is gebleken.
Bron: Antilliaans Dagblad
Advertentie
