WILLEMSTAD — De Vereniging van Importeurs van Pharmaceutische Producten (VIPP) is helemaal niet te spreken over de maatregelen die de regering wil nemen om haar bijdrage in de kosten van geneesmiddelen met minstens 50 procent te verlagen en eist een uitvoeringsverbod op het ministerieel besluit (MB).

Volgens advocaat Michael Bonapart schoof de regering de eerdere voorstellen van VIPP van tafel en zullen de maatregelen nu tot ernstige negatieve gevolgen leiden, waardoor de leden in hun bestaan worden bedreigd.

De regering, vertegenwoordigd door advocaat Eric de Vries, is echter van mening dat het algemeen belang veel zwaarder weegt dan de verdiensten van een groep en wil daarom afwijzing van het verzoek.

Uitspraak is op 4 juli.

Per 1 juli worden er maximumprijzen opgelegd voor medicijnen.

In de regeling zijn de geldende maximumprijzen voor het aanbieden of verkopen van geneesmiddelen vastgelegd. VIPP wees tijdens de behandeling van het kort geding gisteren op het feit dat de regering vorig jaar al beslissingen heeft genomen, zonder dat er werd overlegd met de VIPP. Maar volgens de voorzitter van de Taskforce, Ives Schoop, werden meerdere afspraken voor besprekingen door VIPP afgezegd. De overheid geeft verder aan nog bereid te zijn om de tafel te zitten met de importeurs, omdat het nog niet te laat is voor hun bijdrage aan dit project. Schoop voegde daaraan toe dat er om de zes maanden een evaluatie zal plaatsvinden.

In strijd met de wet

Bonapart benadrukt dat de maatregel van de regering in strijd is met de Prijzenverordening en de Prijzenwet.

Op grond van de Prijzenwet kan er pas ingegrepen worden als de prijsontwikkelingen zodanig zijn dat de sociaal-economische ontwikkeling dreigt te worden doorkruist. “Nood, ook al gaat het om een begrotingsdeficit, breekt geen wet”, aldus Bonapart.

Hij wijst verder op een eerdere uitspraak over een soortgelijke interventie in 1985, die door de rechter als onrechtmatig werd beoordeeld en waarbij het Land en de minister verboden werd om uitvoering te geven aan die beschikking.

De reden voor de regeling is dat de kosten van de gezondheidszorg op het eiland relatief hoog zijn, vergeleken met andere landen. En dat de farmaceutische kosten een van de grootste componenten zijn, namelijk 25 procent.

Verder beschuldigt de overheid VIPP ervan ‘inkoopvoordelen’ te genieten. Het Land heeft contact gehad met leveranciers die lagere prijzen hanteren.

VIPP wil graag die lijst van ‘goedkopere leveranciers’ hebben, maar het leek er tot gisteren op dat dit een ‘geheim document’ was, omdat de overheid dit – na meerdere verzoeken – niet wilde verschaffen.

De reden waarom dit niet mogelijk is was gisteren voor de rechter een raadsel en hij vroeg of er inderdaad sprake is van een geheim document of van verzonnen cijfers.

De overheid is toen van gedachten veranderd en De Vries gaf te kennen dat er uiterlijk vandaag (vanwege tijdverschil) een lijst vanuit Nederland naar de VIPP gestuurd zal worden.

In gevaar

De overheid verlaagt niet alleen de winstmarge van de importeurs per 1 juli, maar de mark-up (winstmarge plus inkoop en alle operationele kosten) keldert ineens van 37 procent naar 20 procent, omdat die te hoog zou zijn.

En dit zonder dat de overheid enig onderzoek deed naar de bedrijfsvoering, zoals wel is gebeurd bij de apothekers, aldus Bonapart.

Het ontbreken van een degelijk onderzoek brengt met zich mee dat de importeurs worden bedreigd in hun bestaan.

Verder waarschuwt VIPP dat uitvoering van de regeling tot een geneesmiddelentekort zal leiden.

De overheid is echter van mening dat het algemeen belang nu veel zwaarder telt dan het belang van een groep en wees gisteren op het feit dat er op Bonaire al bijna geen importeurs meer zijn, omdat alles door een centraal punt (Stichting Mariadal) wordt ingekocht.

Volgens de overheid zijn de importeurs echter niet verplicht om in te kopen. “Indien de importeurs pogen een schaarste te creëren, zal het ziekenhuis de voorraden inkopen. Er is reeds overleg gevoerd met de leveranciers van geneesmiddelen in het buitenland.”

Verder uitte de overheid haar verbazing over het feit dat op Aruba de kosten wel verlaagd worden, terwijl het hier blijkbaar – voor dezelfde importeurs die daar actief zijn – onmogelijk en zelfs gevaarlijk is.

Grace period

De VIPP betreurt het dat de overheid pas tijdens de behandeling van een kort geding een grace period van drie maanden heeft aangekondigd, en benadrukt verder dat de overheid geen rekening heeft gehouden met diverse aspecten, zoals het registratiesysteem (op het eiland kunnen alleen geregistreerde geneesmiddelen ingevoerd worden) en de Nederlandse wetgeving (groothandels mogen niet zomaar exporteren). Ook heeft de overheid geen rekening gehouden met de reeds bestelde voorraden, die alleen met verlies verkocht kunnen worden.

De Vries: “Niets staat in de weg dat die voorraden van 1 juli tot uiterlijk 1 september door de importeurs worden verkocht tegen de ‘oude’ prijzen.”

De rechter doet op 4 juli uitspraak in deze zaak.