30 C
Willemstad
• woensdag 24 april 2024

Extra | Journaal 19 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Thursday, April 18, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 18 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Telegraaf | Uitspraak in zaak tegen Jamel L. over doodsteken AH-medewerkster

DEN HAAG - De rechtbank in Den Haag doet donderdag uitspraak in de zaak tegen Jamel L. over het doodsteken van een supermarktmedewerkster van een Albert Heijn...

Democracy now! | Wednesday, April 17, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 17 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra
- Advertisement -spot_img

VK | Onderlinge verwijten kunnen het Koninkrijk opbreken

HomeMediaVK | Onderlinge verwijten kunnen het Koninkrijk opbreken
Foto | © Reuters
Foto | © Reuters

Pieter van Vollenhoven is voorzitter van het Comité oninkrijksrelaties, een groep vooraanstaande personen die sterke onderlinge banden bepleit tussen Nederland en de Caribische (ei)landen. Het voorturende geruzie tussen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten is volgens hem een gevaar voor het Koninkrijk. ‘De vele huidige onderlinge verwijten kunnen het Koninkrijk gaan op- en openbreken. Het gebrek aan een nieuw inhoudelijk en aansprekend elan is het voornaamste probleem voor het Koninkrijk geworden.’

Door: Remco Meijer

Als je vrij wilt zijn, waarom zou je dan deel van het Koninkrijk willen uitmaken?

In november 2013 schreef Volkskrantredacteur Remco Meijer in het opiniekatern Vonk onder de titel ‘Het Koninkrijk bestaat niet’ een artikel over de, naar zijn mening, geringe verbondenheid tussen Nederland en de Caribische (ei)landen. Daarop kwamen veel reacties. Het Comité Koninkrijksrelaties, een groep vooraanstaande personen die juist sterke onderlinge banden bepleit, stelde een discussienota op die werd rondgestuurd in heel bestuurlijk Nederland.

In onderstaand, per mail gehouden interview gaat Pieter van Vollenhoven, de voorzitter van het comité, in op de reacties en spreekt hij zich uit over de recente discussies in het Koninkrijk. Vandaag, 15 december, is Koninkrijksdag, een vrije dag in het overzeese deel van het Koninkrijk. Vanavond woont koning Willem-Alexander in Amsterdam het jaarlijkse Koninkrijksconcert bij. In de Rolzaal op het Binnenhof wordt vanmiddag met een symposium herdacht dat 60 jaar geleden koningin Juliana het Koninkrijksstatuut tekende, waarin de verhoudingen tussen Nederland en de (toenmalige) Nederlandse Antillen werden vastgelegd – op weg naar een onafhankelijkheid die er (anders dan voor Suriname) nooit is gekomen.

In april 2014 stuurde u een notitie rond over het Koninkrijk onder de titel ‘Vrijblijvend of verbonden’. Hoe zijn de reacties?

Van Vollenhoven: ‘Ondanks een brede verspreiding van de notitie naar personen uit de politiek, het openbaar bestuur, het bedrijfsleven, de wetenschap, journalisten en burgers, zowel in Nederland als in de Caribische Koninkrijkslanden, vallen de reacties toch wel wat tegen.

In de discussienota is nog eens tot uitdrukking gebracht dat het uitermate spijtig is dat na het twintig jaar streven naar onafhankelijkheid van de landen, bij de definitieve beslissing om bijeen te blijven in een Koninkrijk niet gekozen is voor een nieuw en aansprekend elan.

Men besloot per 10 oktober 2010 wel tot een nieuwe staatkundige inrichting te komen. Bonaire, Saba en Sint Eustatius gingen staatkundig gezien deel van Nederland uitmaken en Aruba, Sint Maarten, Curaçao en Nederland gingen als gelijkwaardige partners deel uitmaken van het Koninkrijk. Maar verder bleef de strekking van het Statuut uit 1954 identiek, waarbij vrijwilligheid, gelijkwaardigheid en de autonomie van de landen bepalend waren.

Als reacties op de notitie tref je eigenlijk drie stromingen aan. Sommigen vonden het positief dat wij het probleem signaleerden en niet met een voorgekookte oplossing kwamen. Zij vonden ook dat de discussie gevoerd moet worden.

Anderen kozen uitdrukkelijk voor de totale onafhankelijkheid die wellicht nog kan worden gegoten in een Gemenebest- structuur. En een derde stroming was de mening toegedaan dat het debat over de toekomst van het Koninkrijk niet opnieuw moet worden gevoerd, omdat dat naar hun oordeel op 10-10-10 was afgerond.’

De notitie stelt ‘een gebrek aan duidelijkheid over onze onderlinge relaties’ vast en wijst op ‘onderlinge verwijten’. Voelt het comité zich door de gebeurtenissen in het afgelopen jaar bevestigd in deze waarnemingen?

‘Helaas wel. Vele gebeurtenissen lagen in de lijn der verwachting. De Raad van State van het Koninkrijk was bij de viering van vijftig jaar Statuut al van mening dat er een duidelijke keuze diende te worden gemaakt tussen een beweging met lossere banden of stappen in de richting van een verdieping. Dat was in 2004.

Als je het Koninkrijk niet baseert op een nieuw inhoudelijk en aansprekend elan, was het voorspelbaar dat de verwachtingen ver uiteen zouden kunnen gaan lopen. De één zou meer bemoeizucht van Nederland met interne zaken van de Caribische landen wenselijk vinden en verwachten. Terwijl een ander Nederland juist verwijt dat het zich te veel bemoeit met de interne zaken van de landen. De een spreekt nu over meer onderlinge samenwerking en de ander over dat je vrij bent om het Koninkrijk te verlaten. Als je wilt samenwerken, hetgeen mij zeer aanspreekt als je samen deel uitmaakt van het Koninkrijk, dan moeten wij het er ook over eens zijn wat die verbintenis met zich meebrengt, zowel aan rechten als aan plichten. De Europese ervaringen hebben ons toch genoegzaam aangetoond dat samenwerkingsverbanden alleen effectief en duurzaam zijn met strikte onderlinge afspraken, spelregels en een duidelijk gezamenlijk toezicht.

Het Koninkrijk is nu – bewust – vrijwillig tot stand gekomen, maar daar past naar de mening van het comité het woord vrijblijvendheid niet meer bij. Als je vrij wilt zijn, waarom zou je dan deel van het Koninkrijk willen uitmaken?’

Premier Rutte formuleerde het onderlinge doel als ‘samen geld verdienen’. Aruba en Curaçao geloven vooral dat hun landen springplank zijn voor de handelsbetrekkingen tussen het Koninkrijk en Zuid- en Midden-Amerika. Hoe ziet u deze opties?
‘Laat ik voorop stellen dat er meerdere elementen zijn, die elkaar kunnen versterken. De economie is inderdaad van groot belang. Diverse Nederlandse bedrijven zijn al actief in de Caribische Koninkrijkslanden of via de landen in Latijns-Amerika. Ik noem de KLM of aannemers als Ballast Nedam, maar ook TNO, Albert Heijn en Schiphol.

Met name Aruba heeft de afgelopen jaren met succes meerdere bedrijven uit Nederland weten binnen te halen. Op het gebied van bijvoorbeeld duurzame energie is men daar zeer baanbrekend bezig. Samen geld verdienen is belangrijk, maar de koninkrijksband moet meer zijn dan alleen een economische. Geld verdienen kun je immers ook met veel andere landen.

Zo ben ik bijvoorbeeld nauw betrokken geraakt bij  het behoud van de monumenten op de zes eilanden. In Nederland hebben wij zeer positieve ervaringen opgedaan met de introductie van een leningenstelsel – in plaats van subsidies – om monumenten te kunnen restaureren. Deze filosofie is succesvol vertaald naar de zes eilanden en deze vormen van samenwerking in het Koninkrijk spreken mij aan.’

Het comité zoekt ‘een visie, bijvoorbeeld wat wij in 2020 gezamenlijk zouden willen bereiken’. Tekent zo’n visie zich inmiddels af?
‘Helaas lig zo’n visie nu nog niet binnen handbereik. De totstandkoming van zo’n visie heb ik – spijtig genoeg – te veel laten afhangen van de binnenkomende reacties. Maar alle zeilen zullen nu worden bijgezet om te bezien of het comité spoedig zou kunnen komen met een conceptvisie met betrekking tot onderlinge afspraken, spelregels en een gezamenlijk toezicht.’

Een ‘effectieve geschillen- of conflictenregeling’, waarop het comité aandringt, is op dit moment in onderzoek. Hoe zou zo’n regeling eruit kunnen zien?

‘Het Statuut uit de jaren vijftig kende geen bijzondere bepalingen over een geschillenregeling. Dat was ook logisch: de bestuurlijke contacten van de eilanden onderling en met Nederland waren zeer beperkt (een brief deed er minstens zes weken over!) en bovendien: de stip aan de horizon was totale onafhankelijkheid. Dan heb je helemaal geen geschillenregeling nodig.

We zien de afgelopen decennia de bestuurlijke contacten alsmaar toenemen en dus ook de geschillen. Dat is normaal in elke relatie. Problematisch in het Koninkrijk is echter dat die geschillen lang blijven hangen, omdat niemand een gezaghebbende en finale uitspraak doet. Dat verstoort de verhoudingen.

In 2010 is afgesproken dat er een geschillenregeling zou moeten komen. Het was naar verluidt met name een wens van Curaçao, Aruba en Sint Maarten, die de verhoudingen in de rijksministerraad als oneerlijk zien. De Nederlandse regering heeft daar altijd de meerderheid en dan verlies je elk debat met veertien ministers uit Nederland en drie van overzee. En die rijksministerraad is natuurlijk vooral een politiek-bestuurlijk orgaan en geen onpartijdige arbiter. Kijkend naar de Europese Unie dan zien we – net  als in het Koninkrijk – grote verschillen in omvang tussen de landen. Duitsland telt 81 miljoen inwoners; Malta ruim 400.000. Toch heeft Malta in een aantal gevallen evenveel te zeggen als Duitsland: soms is immers unanimiteit in de Europese Raad een vereiste.

De Unie kent daarnaast een uitgewerkt systeem van geschillenbeslechting via het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Dit Hof behandelt niet alleen geschillen tussen landen of tussen landen en de Europese Commissie, maar biedt ook burgers en maatschappelijke organisaties een mogelijkheid geschillen aan een supranationale rechter voor te leggen.

We zouden alle bestaande voorbeelden in elk geval eens goed moeten bestuderen, zowel die uit bijvoorbeeld Europa als die van onszelf. Binnen Nederland komen ook bestuursgeschillen voor. Daar hebben we de Raad van State voor en dat verloopt over het algemeen goed.

Diezelfde Raad van State (een orgaan van het hele Koninkrijk!) is nu al met instemming van Den Haag en de landen belast met geschillen die voortvloeien uit het financieel toezicht op Curaçao en Sint Maarten. Lijkt me dus denkbaar om die rol uit te breiden.’

Effectieve koninkrijksrelaties veronderstellen eerder ‘meer’ Koninkrijk dan ‘minder’. Maar in de Tweede Kamer is de stemming hierover sceptisch. Hoe kan op dit punt een brug worden geslagen?
‘Kamerleden krijgen dagelijks natuurlijk vooral te maken met problemen en dingen die niet goed gaan. Dat voedt natuurlijk de sceptische houding. Een kritische blik moet, maar kijkend naar de landen kunnen we niet anders dan allereerst concluderen dat veel goed gaat. Als je de landen gedurende vele jaren bezoekt, dan zie je overal de vooruitgang. Of vergelijk de landen met andere in de Caribische regio, dan hoor ik dat de met Nederland verbonden eilanden tot de meest welvarende behoren.

Kortom, ik deel de mening dat je je zegeningen moet tellen, maar tevens wil ik werken aan een verdere verbetering van onze relaties. Maar naast het tellen van je zegeningen, moet je ook de consequenties willen zien van het streven – twintig jaar lang – naar totale onafhankelijkheid van de landen.

Toen Nederland besloot – rond 1990 – geen stappen meer te zetten in het realiseren van die onafhankelijkheid, is helaas geen energie gestoken in het vraagstuk ‘hoe’ gezamenlijk moet worden doorgegaan. Dat gebrek aan een nieuw inhoudelijk en aansprekend elan kan niet alleen verschillende verwachtingen oproepen, maar is ook het voornaamste probleem voor het Koninkrijk geworden. En de vele huidige onderlinge verwijten kunnen het Koninkrijk eens gaan op- en openbreken.

Een brug tussen de verschillende meningen hierover kan alleen worden geslagen met het formuleren van een gemeenschappelijk doel voor het Koninkrijk, zoals we dat hebben gedaan voor de Europese Unie. Geen enkele vorm van samenwerking is identiek, maar wat iedere verbintenis nodig heeft, is een doel!’

Bron: Volkskrant

3 reacties

  1. Bij scheidingen is de schuldvraag al heel lang niet meer relevant. Een verstoorde relatie blijft een verstoorde relatie ongeacht wie de schuldige is.

    Impliciet geef je aan dat Nederland, anders dan Venezuela, niet alleen het eigenbelang nastreeft. Dat besef is niet overal aanwezig.

  2. Wie is er verantwoordelijk voor die onderkoelde relatie? Beëindiging en dan? Wat is het alternatief? Inlijving bij Venezuela? Dat is pas echt een zorgelijke verbintenis waar de eilanden moeten gehoorzamen tot op de millimeter of er worden akelige maatregelen getroffen waarbij de tot dusverre genomen maatregelen zoete versnaperingen zullen blijken te zijn. Venezuela kent maar een belang en dat is het eigen belang. Maar meestal zie je pas achteraf hoe ondoordacht de genomen beslissing was. Gedenk de wijze woorden van Boeli van Leeuwen uit de jaren 70 en die van Don Martina en zijn vrouw van 15 december 2014.

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties