DEN HAAG — De werkloosheid onder migranten in Nederland blijft erg hoog in vergelijking met autochtone Nederlanders. De werkloosheid onder niet-westerse jongeren, waar ook jongeren uit de voormalige Antillen en Aruba onder worden gerekend, was in 2012 zelfs drie keer hoger dan onder autochtone jongeren. Discriminatie op de arbeidsmarkt is een van de oorzaken, schrijft het Sociaal Cultureel Planbureau in zijn Jaarrapport Integratie 2013.
“Van de niet-westerse migranten is 16 procent werkloos, tegen 5 procent van de autochtone Nederlanders. De jeugdwerkloosheid is nog beduidend hoger. Meer dan een kwart van de niet-westerse jongeren (15-24 jaar) is werkloos. Bij de autochtone Nederlanders is één op de tien jongeren werkloos”, schrijft het SCP.
“De huidige recessie treft niet-westerse migranten zwaarder dan allochtonen. Zo hoog is de jeugdwerkloosheid bij migrantengroepen deze eeuw niet geweest.”
Specifiek voor mensen afkomstig uit de voormalige Antillen geldt dat 29 procent van jongeren tussen de 15 en 24 jaar geen baan heeft, 15 procent van de mensen tussen 25 en 44 jaar en 12 procent van de personen tussen de 45 en 64 jaar.
Opvallend is dat de werkloosheid onder de eerste generatie migranten die uit de Antillen naar Nederland komen hoger is dan werkloosheid bij de tweede generatie, dus hun kinderen die in Nederland zijn geboren.
Bij de andere grote migrantengroepen, Turken, Marokkanen en Surinamers, is dat juist omgekeerd.
“De cijfers van de eerste generatie worden sterk beïnvloed door de groep kansarme Antillianen die vanaf midden jaren negentig naar Nederland zijn gekomen”, aldus het SCP.
De organisatie meldt verder dat de tweede generatie Antillianen is ook relatief hoog opgeleid en een goed inkomen heeft.
De ‘recente eerste generatie Antilliaanse Nederlanders’ brengt het gemiddelde inkomen van de groep weer omlaag.
“Zij zijn laag opgeleid, beheersen het Nederlands minder goed en zijn vaker werkloos. De zwakkere arbeidsmarktpositie en de grotere uitkeringsafhankelijkheid komen tot uitdrukking in het inkomen”, schrijft het SCP.
Positief aan de eerste generatie is dat de helft van de schoolverlaters na verloop van tijd zijn of haar opleiding weer oppakt, hoger dan het percentage bij andere migrantengroepen.
Discriminatie
Het SCP ging ook op zoek naar een verklaring voor de hoge werkloosheid onder migranten. Opleiding en een gebrek aan werkervaring spelen een rol.
“Omdat niet-westerse migranten vaker werkloos zijn geweest en minder jaren werkervaring hebben, zijn zij vaker werkloos.
Het lagere onderwijsniveau van nietwesterse migranten draagt dan wel bij aan de vergrote kans op werkloosheid, de arbeidsmarktgeschiedenis is beduidend bepalender voor het verschil”, aldus het SCP.
Maar een groot deel van de verschillen is niet te verklaren en daarbij speelt waarschijnlijk discriminatie een belangrijke rol, schrijft het SCP.
“Discriminatie blokkeert de instroom van werkzoekenden uit migrantengroepen. Zogenoemde statistische discriminatie ligt hier vaak aan ten grondslag. Dit houdt in dat (ongunstige) beelden over migrantengroepen van invloed zijn op de beslissing over een individuele werkzoekende uit die groep. Selectiebeslissingen zijn niet etnisch neutraal; vooroordelen spelen een rol”, schrijft het SCP.
De organisatie is voorstander van een diversiteitsbeleid als stimulans om migranten in dienst te nemen.
“De keerzijde van diversiteitsbeleid is dat het soms vrijblijvend is en blijft steken in goede bedoelingen. Het structureel betrekken van de vraagzijde van de arbeidsmarkt is evenwel een noodzakelijke voorwaarde voor het terugdringen van de hoge (jeugd)werkloosheid
bron: Amigoe
Advertentie