26 C
Willemstad
• vrijdag 29 maart 2024

Extra | Journaal 26 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, March 25, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 25 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Friday, March 22, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 22 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Thursday, March 21, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...
- Advertisement -spot_img

Zwijgen

HomeMediaZwijgen
Opinie
Opinie

Door Roy Evers

,,Hou je mond, je vraagt te veel. Ga buiten spelen”, schreeuwt de moeder tegen het kind. Het kind wilde weten waarom de bananen krom zijn. Kinderen moeten hun mond houden en niet te veel vragen stellen. Een kind dat drie vragen achter elkaar stelt, krijgt een draai om de oren. Pats!

Roy Evers
Roy Evers

Vroeger hadden we op school drie groepen vakken: hoofdvakken, bijvakken en de cluster ‘gedrag, ijver en vlijt’. Voor mijn grootvader, die mijn schoolgeld betaalde, was die laatste groep de belangrijkste. Je kon tienen hebben voor de hoofdvakken, negens voor de bijvakken, maar wee je gebeente als je een onvoldoende had voor gedrag, ijver of vlijt. En van die drie was gedrag het meest kritische.
Hoe kreeg je een acht voor gedrag? Door je mond te houden en stil te zitten met de armen over elkaar en de wijsvinger van je rechterhand op de lippen. Dan was je een brave jongen. Meisjes? Die hadden we niet in de klas, effe serieus blijven.
In de pauze mochten we natuurlijk wel praten, niet schreeuwen, wij zaten op een nette school (skol di plaka). Schreeuwen deden de jongens van het gratis onderwijs (skol di pòrnada), vechten ook. Wij mochten dus praten op de speelplaats, maar in het Nederlands. De leerkrachten liepen rond te luisteren of ze een woord Papiaments hoorden vallen. En wee je gebeente …
Maar we waren ook niet op ons achterhoofd gevallen. Die leerkrachten onderschatten onze intelligentie. Wij stonden in groepjes van vier, vijf jongens en elke groep had iemand op de uitkijk. Wanneer een leerkracht naderde, gaf de uitkijk een waarschuwingssignaal: ‘makkers staakt uw wild geraas’. Wij schakelden meteen over op kreten in het Nederlands. Van een conversatie was er geen sprake meer.
,,Sjors en Sjimmie in Afrika.”
,,Je tante op een fietspomp.”
,,Wiede-wiede heisasa.”
,,Mek-mek-mek de snijders.”
Hierdoor gingen sommige leerkrachten echt twijfelen aan onze intelligentie.
Goed, het was vechten tegen de bierkaai, maar de fraters gaven niet op. Zij stonden voor goed onderwijs en goed onderwijs vereiste een goede beheersing van de Nederlandse taal. Wie niet meekon, bleef zitten. Wie bleef zitten, verhuisde naar achter in de klas. Voorin zaten de slimme leerlingen en de kinderen die thuis Nederlands spraken, middenin zaten de middelmatigen en achterin de oudere, lees dommere, jongens. De leerkracht richtte zich tot de eerste twee rijen, de rest was ballast.
Zo kon het dat in de zesde klas (tegenwoordig groep acht), leeftijdsverschillen van vier, vijf jaar konden voorkomen. Op de eerste rij zaten de elfjarigen en achterin de vijftienjarigen. Het drop-outprobleem was nog niet uitgevonden. Wie niet kon leren, ging werken voor een baas. Zo simpel was dat.
Het handjevol kinderen dat meekon, dus het Nederlands redelijk beheerste, ging verder naar het voortgezet onderwijs, toen de mulo of de hbs. Hier was niet alleen het Nederlands belangrijk, maar ook de andere talen: Engels, Spaans en Frans. Alle talen waren hoofdvakken en waren verplicht. De enige keuze die er bestond was tussen Spaans en Duits. Duits was voor aliens. De Curaçaoënaar kreeg een talenknobbel.
Toen kwam de bewustwording. ,,Hoe komt het”, vroegen de bewustgewordenen zich af, ,,dat zo weinig kinderen de school afmaken? Dat komt natuurlijk door de taal, de taal van de onderdrukker. Die arme kinderen uit de volkswijken die thuis Papiaments spreken, snappen geen sikkepit van wat er in het Nederlands gevraagd wordt. Weg met het Nederlands.” De taalstrijd brak uit. Het Nederlands sneuvelde en met haar ook de andere talen. Wat nu? Toen kwam de tweeslachtigheid.
Diezelfde bewustgewordenen sturen hun kinderen naar een Nederlandstalige school of naar de International School. Ouders vechten om hun kinderen op de ‘betere’ scholen te krijgen. Wachtlijsten van hier tot Soto. Het Nederlands schijnt toch wel belangrijk te zijn als je het verder wil schoppen dan je neus lang is.
Sommige ouders vinden het Nederlands zo belangrijk, dat zij thuis Nederlands praten tegen hun kind. Het probleem is dat hun Nederlands zelf in de intensive care ligt.
,,Pak die ding daar voor me, vlug.”
,,Wat ding, Mama?”
,,Die ding daar voor je snuit, sufferik.”
Zie ginds komt het cruiseschip. De toerist spreekt Engels, Spaans of Duits. Hij zit aan de bar en vraagt waar hij lekkere vis kan eten, de bartender kijkt de andere kant op. In het restaurant wil hij een praatje maken met de serveerster. Het meisje glimlacht verlegen en zwijgt in alle talen.

Door Roy Evers

Bron: Antilliaans Dagblad

Dit artikel is geplaatst in

2 reacties

  1. Leer dat waar je het meest aan hebt, accepteer de limieten van wat je geleerd hebt. Zo niet, leer dan waar je dan het meest aan hebt enz enz.

  2. Meneer Evers slaat de spijker op de pijnlijke kop. Wat een mooi verhaal, ik zag het voor mij. Velen van ons koesteren de instelling dat als het makkelijk kan waarom zou je het dan moeilijk doen? Beter kom ik boven via politieke steun dan door een goede opleiding te volgen toch? Jaren geleden toen ik les gaf heb ik het uitgeprobeerd. Sommige studenten zeiden dat ze beter een werkstuk konden maken in het Engels, Spaans of Papiamento. Niet in het Nederlands a.u.b. dat vonden de meesten een onhandige taal. Ik meende altijd dat als je je vraagstelling kunt structureren in het Papiamento dan kan je het ook in elke andere taal. Met een goede (abstracte) taalbeheersing is het mogelijk de theorie te verbinden met de praktijk en vice versa. Ook werkstukken in het Engels, Papiamento of Spaans lukten niet. Het probleem was de vraagstelling logisch opstellen en uitwerken. Dat inzicht ontbrak terwijl we het oefenden met een simpel model. Nemen we als voorbeeld de interessante vraagstelling die ik ooit ergens tegenkwam: waarom steekt een kip de straat over? Afhankelijk van het antwoord komt er een ander verhaal uit.
    1. Schooljuffrouw: Om aan de overkant te komen.
    2. Plato: Omwille van het hogere doel.
    3. Karl Marx: Dat was historisch onvermijdelijk.
    4. Andersen Consulting: De ontregeling van de straatkant van de kip bedreigde de daar dominante marktpositie. De kip stond voor belangrijke uitdagingen om de vaardigheden te creëren en te ontwikkelen die nodig waren voor de nieuwe competitieve markt. Andersen Consulting heeft, in een partnerschapsrelatie met haar cliënt, de kip geholpen door haar fysische distributiestrategie te herdenken via het Pluimvee Integratie Model (PIM). Andersen heeft de kip geholpen haar vaardigheden, methodologie, kennis, kapitaal en ervaring te gebruiken deze te integreren in haar algemene strategie binnen een programmakader. Andersen Consulting heeft de kip zich helpen aanpassen om succesrijker te worden.
    5. Ik: Kiko ta nifika ‘kip’?
    6. Deskundige: Is die kip wit of zwart?
    Schrijven staat in het algemeen niet hoog aangeschreven en dat is jammer, want het is juist zo’n goede oefening om te zien of je iets helder kunt verwoorden. Zoals meneer Evers stelt is ook de taalbeheersing in het Spaans en Engels vaak niet voldoende om op HBO of universitair niveau te studeren en te converseren in die taal. Willen de eilanden in de komende jaren meetellen en op niveau functioneren dan moeten de opleidingen beter worden en moeten meer studenten een schoolopleiding afmaken bij voorkeur hoger dan lbo of mbo. En er moet veel meer gelezen worden, dat scherpt de taalkennis. Echte kenners van de cultuur (Curaçao of ander eiland) weten zeker dat het Papiamento superieur is aan welke andere taal dan ook. Dat het drukken van boeken in een taal die zo weinig wordt gesproken onbetaalbaar is gaat dan ten onder in de authenticiteit van het zuivere gevoel. Dat voelt oprecht en correct en is van ons, dat geloven we. Maar geloven is niet weten en dat blijkt wel uit ons opleidingsniveau. Toch wel vatbaar voor verbetering? En als het Nederlands dan teveel de taal van de onderdrukker is waarom dan niet het Spaans? Venezuela wil de eilanden graag annexeren. Of Engels vanwege al de Amerikaanse toeristen zolang ze nog komen? Er is niets mis om meertalig opgeleid te worden, bijvoorbeeld vloeiend Papiamento en Engels? Maar iets moet beter alleen wie gaat de kat de bel aanbinden?
    De grootvader van meneer Evers zou het land moeten leiden. Hij had groot gelijk, vlijt, ijver en gedrag zijn zeer belangrijk als je ondertussen ook wat andere vakken leert. En dat lukte prima. Maar zonder vlijt, ijver en de goden welgevallig gedrag lukt het nooit op geen enkel niveau.

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties