31 C
Willemstad
• vrijdag 26 april 2024

Extra | Journaal 24 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Tuesday, April 23, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 23 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, April 22, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 22 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Friday, April 19, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...
- Advertisement -spot_img

AD | ‘Den Haag kort door de bocht’

HomeLandenArubaAD | ‘Den Haag kort door de bocht’
“In het geval van ons Koninkrijk kijken de landen allemaal hardnekkig weg” maar ‘Vluchtelingen een Koninkrijkszaak’

Willemstad – In het Europese deel van het Koninkrijk probeert ‘Den Haag’ zich ten aanzien van het Venezolaanse vluchtelingenprobleem op Curaçao en de andere Benedenwindse eilanden zo behendig mogelijk van elke (mede)-verantwoordelijkheid te ontdoen door te stellen dat het immers een ‘landsaangelegenheid’ betreft.

Dat stelt voormalig Koninkrijksambassadeur Lucita Moenir Alam in een gesprek dat het Antilliaans Dagblad had met haar en Rita Dulci Rahman, eveneens oud-ambassadeur, op de ‘gevoelige vraag’ wat zij vinden van de opstelling van de Nederlandse staatssecretaris Raymond Knops (CDA) van Koninkrijksrelaties dat het louter een landsaangelegenheid betreft.

,,Dit is niet alleen simplistisch, het klopt niet: naast het feit dat het moreel verwerpelijk is, is een dergelijk standpunt ook internationaal-politiek en juridisch gewoonweg te kort door de bocht! Niet alleen evident vanwege het Koninkrijksverband en verantwoordingsplicht voor de naleving van de mensenrechten conform ons Statuut, maar ook volkenrechtelijk door onze aansluiting bij de verreikende verplichtingen onder het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), is deze stellingname eigenlijk beschamend. Voor iemand zoals ik die zich altijd heeft uitgesproken ten faveure van het Koninkrijk, juist vanwege de enorme meerwaarde van gedeelde hoge normen en waarden op het gebied van mensenrechten, goed bestuur en democratie, onbegrijpelijk.

Bovendien heb ik, evenals elke Koninkrijksambassadeur, mij steeds actief ingezet voor de mensenrechten, ter uitdraging van één van de grondpijlers van het buitenlandbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat zich tot een Koninkrijksministerie rekent. Het internationale imago van het Koninkrijk is in het geding.

Tot eind dit jaar is het Koninkrijk notabene lid van de VN-Veiligheidsraad, als lobbyist bij de campagne ter uitverkiezing weet ik maar al te goed dat de enorme en concrete bevlogenheid voor de naleving van mensenrechten, onder andere dat Den Haag zich enorm inzet als juridische hoofdstad van de wereld, een enorme plus is. Eenduidigheid of iets een landsaangelegenheid dan wel Koninkrijksaangelegenheid betreft, ligt complex en gevoelig, maar dat betekent dan natuurlijk niet dat het nemen van verantwoordelijkheid en het tonen van daadkracht, en zeker in dit geval van de mensenrechten, dan maar moet worden nagelaten.”

Rahman vult aan: ,,Ik moet toch voortdurend denken aan de wijze waarop binnen de Europese Unie (EU) lidstaten op de vingers worden getikt over de wijze van behandeling van vluchtelingen in het kader van naleving van het EVRM.

Neem Malta, een eiland even groot als Curaçao maar met 400.000 inwoners. Ik citeer uit het rapport van Amnesty International van 2010. Tussen 2002 en 2009 kwamen naar schatting 13.000 mensen vanuit Libië per boot aan in Malta. Elke vreemdeling, asielzoekers inbegrepen, werd er beschouwd als een ‘verboden immigrant’ en automatisch voor onbepaalde tijd en onmiddellijk opgesloten – in de praktijk tot achttien maanden. Na deze opsluiting werden de bootvluchtelingen opgevangen in tenten of containers in mensonwaardige leefomstandigheden. Malta beriep zich op het feit dat de grote instroom van de vluchtelingen voor het kleine land niet verwerkbaar was, vandaar eerst de opsluiting. Vanuit de EU, en ook mede door Nederland, werd Malta krachtig op de vingers getikt.

Met erkenning van de grote uitdaging werd opgemerkt dat dit het land niet ontsloeg van de verplichting om vluchtelingen te beschermen en hun mensenrechten te respecteren. In het geval van ons Koninkrijk kijken de landen allemaal hardnekkig weg.”

‘Vluchtelingen een Koninkrijkszaak’

Lucita Moenir Alam (links) en Rita Dulci Rahman (rechts) reageren op de opstelling van politiek Den Haag dat het Venezolaanse vluchtelingenprobleem louter een landsaangelegenheid betreft. ,,Dit is niet alleen simplistisch, het klopt niet: naast het feit dat het moreel verwerpelijk is, is een dergelijk standpunt ook internationaal-politiek en juridisch gewoonweg te kort door de bocht!”, aldus Moenir Alam | Jeu Olimpio

De laatste weken is de discussie over de behandeling van Venezolaanse staatsburgers die de noodsituatie in hun land ontvluchten in de Caribische regio flink opgelaaid. Geen wonder, want de uittocht van Venezolanen en hun opvang in de regio heeft inmiddels dramatische vormen aangenomen. Meer dan twee miljoen Venezolanen hebben alles wat zij hadden in hun land achtergelaten en zijn gevlucht naar onder andere Chili, Colombia, Brazilië, Ecuador, Peru, Argentinië, Spanje en de Verenigde Staten. Het drama van de Venezolaanse uittocht is ook te merken op de ABC-eilanden. Het Antilliaans Dagblad sprak hierover met twee oud-ambassadeurs van het Koninkrijk. Beiden geboren uit Surinaamse migranten: Lucita Moenir Alam, geboren op Curaçao, en Rita Dulci Rahman, geboren op Aruba. Samen kunnen zij terugzien op een succesvolle inzet en ruime kennis en ervaring op het vlak van internationale diplomatie in het kader van volkerenrecht, mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking, en het behoud van de democratische rechtstaat.

Om met de deur in huis te vallen: er zijn recent in het Koninkrijk kritische rapporten verschenen over deze kwestie. Zowel van de Ombudsman van Curaçao als Amnesty International en Human Rights Watch. Hoe verklaart u beiden dat er zoveel gedoe is over de behandeling van Venezolanen op Curaçao en is de kritiek terecht?

Moenir Alam: ,,Het betreft nogal scherpe rapporten met betrekking tot de naleving van de mensenrechten van de Venezolaanse vluchtelingen. Dit heeft natuurlijk de nodige media-aandacht in binnen- en buitenland veroorzaakt en zowel de Curaçaose regering als de Nederlandse in de verdediging gedrukt.”

Rahman: ,,De verdediging was een herhaling van wat al twee jaar door elk van de twee regeringen geroepen wordt. Nederland dringt zich in bochten, kijkt weg en roept: 1) dat het hier om economische vluchtelingen gaat – minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken tijdens zijn bezoek aan Curaçao in het voorjaar 2018 – en 2) dat hun toelating een autonome landsaangelegenheid is, en dat Nederland zich daar niet in kan laten en ook geen bijstand kan bieden, aldus staatsecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties.

In reactie meldt Curaçao dat het als autonoom land geen partij is in het UNHCR-verdrag, echter dat het desondanks wel probeert maar niet over middelen noch menskracht beschikt om een asielaanvraag en beoordelingsprocedure in werking te zetten en dat het noodgedwongen een onvoldragen asielprocedure heeft moeten overbrengen bij de uitzettingsdienst van de vreemdelingentoelatingsorganisatie. Met als resultaat dat de Venezolaanse vluchteling die het eiland, zoals het heet ‘niet gedocumenteerd’, binnenkomt zonder enige procedure onder erbarmelijke omstandigheden in detentie verdwijnt in afwachting van uitzetting. Opvallend is ook dat, nadat begin 2018 het bijstandsverzoek van Curaçao met betrekking tot hulp aan Venezolaanse vluchtelingen door staatssecretaris Knops werd afgewezen omdat het hier om een landsaangelegenheid zou gaan, minister Blok bij zijn bezoek kort daarop wel 132.000 euro beschikbaar stelde om de detentiecapaciteit voor de ‘a priori economische vluchtelingen’ te verbeteren en uit te breiden, evenals het aanbod dat de IND zou kunnen helpen bij het schiften van de vluchtelingen die wel of niet in aanmerking zouden komen voor een asielprocedure. Ongelooflijk zoals wederzijds gemarchandeerd is met mensenrechten, en dat in ons Koninkrijk dat er prat op gaat koploper te zijn op het vlak van handhaving van internationale mensenrechten.”

Verbaast u de commotie bij de internationale organisaties en in de media of verbaast u het handelen van de betrokken regeringen?

Moenir Alam: ,,De commotie bij de internationale organisaties en in de media is begrijpelijk, de situatie raakt immers het hart van het respect voor mensenrechten, een fundamentele en gevoelige kwestie. Minister Blok heeft tijdens zijn bezoek aan Curaçao en Aruba meteen de harde lijn van de Curaçaose regering omarmd. Niet verwonderlijk, wij weten allemaal wat er in Fort Europa aan het gebeuren is als gevolg van de brede en diepe implicaties van de enorme vluchtelingenstromen. Binnen ons Koninkrijk is het intussen wel opmerkelijk dat de mensenrechten als een grondpilaar van buitenlandbeleid door Buitenlandse Zaken aan de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties over wordt gelaten en de mensenrechten van buitenlanders in het Koninkrijk tot een landsaangelegenheid laat bestempelen. Dit terwijl BuZa bij de EU-sancties gericht tegen een aantal Venezolanen vanwege mensenrechtenschendingen wel erop stond dat dit een Koninkrijksaangelegenheid betrof en dat het Caribische deel van het Koninkrijk zich ook aan het sanctieregime heeft te houden. Het mag geen eenrichtingsdenken of gelegenheidskwalificatie zijn om een onderwerp al dan niet tot Koninkrijks-, dan wel landsaangelegenheid te bestempelen. Het kan toch niet zo zijn dat het kostenaspect om te waarborgen dat alhier geen mensenrechten van buitenlanders worden geschonden of dat er geen Venezolanen uiteindelijk politiek asiel in Nederland moeten krijgen – zoals indertijd een klein aantal alhier gestrande Vietnamese bootvluchtelingen – bepalend is?

Ik weerspreek niet dat Curaçao te klein is om duizenden vluchtende buitenlanders te absorberen en eventueel te integreren. Integendeel. Wat ik wel een verplichting vind, zowel van de lokale regering als van de Koninkrijksregering, is dat men helder en met beleid, middels vastgelegde en bekendgestelde procedures op de juiste manier en met een menswaardige behandeling de vluchtelingen opvangt, aan een gedegen en integere screening onderwerpt om al dan niet tot terugsturen te besluiten, zonder dat men bijvoorbeeld moeders van kinderen scheidt of dat men politieke asielaanvragers gevangen zet in plaats van in vrijheid de procedure af te laten wachten of af te wachten totdat de vluchtelingen zelf hun terugreis hebben kunnen betalen. Recentelijk is nog in een uitstekend rapport van de Adviesraad van Internationale Vraagstukken (AIV) door eminente experts, onder leiding van prof. dr. Ernst Hirsch Ballin, nadrukkelijk gewezen op de gevolgen ervan wanneer mensenrechtenverdragen die door het Koninkrijk worden ondertekend, niet geldig zijn in alle landen en gebiedsdelen. Bepleit wordt dat het nu echt de hoogste tijd wordt dat het beleid en de uitvoering van Mensenrechtenverdragen in het gehele Koninkrijk een inhaalslag moeten maken. Hierbij moet consequent zowel beleidsmatig als bij de uitvoering van procedures, in het oog worden gehouden dat niet alleen onze eigen burgers, maar ook buitenlanders mensenrechten hebben die gerespecteerd moeten worden. Dit ook wanneer het vluchtelingen en asielzoekers betreft. Wat mij overigens wel heeft verbaasd is dat de media-aandacht alléén op Curaçao is gericht, en niet mede in de context van andere Caribische eilanden is bezien die ook met een steeds grotere toestroom van Venezolanen te maken krijgen, zoals onze Koninkrijksgenoten en ook Trinidad & Tobago.”

Rahman: ,,In zekere zin is de Venezolaanse vluchtelingencrisis vergelijkbaar met de een miljoen Syriërs, Afghanen en Irakezen die in 2015 oorlogsgeweld en chaos in hun landen ontvluchten en een veilige onderkomen in Europa zochten. Vergelijkbaar ook met de 650.000 Rohingya’s die medio 2017 geweld en onderdrukking in Myanmar (Burma) ontvluchtten en probeerden het overbevolkte straatarme Bangladesh in te komen. In beide gevallen, als ook eerder met andere vluchtelingenstromen, heeft de internationale gemeenschap zich verbonden om op basis van internationale verdragen humanitaire bijstand (kampen, medische voorziening, voeding) te verlenen en aan te dringen of bij te springen bij registratie en behandeling van het asielverzoek, alsmede de uitzetting bij een asielafwijzing. In de internationale afspraken in VN-verband wordt al jaren in de eerste opvang van vluchtelingenstromen voorzien in buurlanden en in de regio en dat zijn, gezien de oorlogen en andere conflicten in de wereld, overwegend de armere ontwikkelingslanden waar de ruim 21 miljoen vluchtelingen zich thans bevinden. Een organisaties als UNHCR doet dan ook steeds een beroep op rijkere landen om na verlening van een asielstatus deze vluchtelingen in hun samenleving op te nemen conform de ‘burdensharing’- afspraken in het verdrag. Met de oprichting van de Verenigde Naties aan het eind van de mensonterende Tweede Wereldoorlog werden humanitaire opvang van vluchtelingen en het recht op behandeling van hun asielaanvraag onderdeel van de internationale bescherming van mensenrechten. Omdat in de praktijk de toepassing van de onbaatzuchtige hulpverlening aan vluchtelingen van zelfs buurlanden altijd iets noodgedwongen heeft, de hulp kost geld en het kost inzet van mensen en middelen, terwijl het onzeker blijft wanneer de vluchtelingenopvang gesloten zal kunnen worden omdat de mensen die geen asiel kregen huiswaarts gestuurd kunnen worden of huiswaarts keren. Om te voorkomen dat landen aan wiens deur geklopt wordt, de andere kant uit kijken, hun grenzen dichtgooien of de instromers zonder meer terugduwen naar de noodsituatie waaruit zij gevlucht zijn, is in VN-verband voorzien in programmaorganisaties als UNHCR, met deskundige staf en budgetten voor bijstand aan armere opvanglanden bij vluchtelingenstromen en uitwerking en operationalisering van asielprocedures. De Curaçaose regering wijst er voortdurend op dat het geen partij is in het UNHCR-verdrag en derhalve blijkbaar niet gehouden is aan de internationale afspraken in deze, terwijl het bestaande vreemdelingentoelatingsbeleid zeer restrictief is, hetgeen inhoudt dat toelating enkel plaatsvindt indien daarmee een wezenlijk Curaçaos belang gediend is. In zijn rapport wijst de Ombudsman er echter op dat Curaçao wel gehouden is aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens waarvan artikel 3 een verbod inhoudt op uitzetting van vreemdelingen naar een land waar de vreemdeling een reëel risico loopt op foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Uit een recente rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan worden afgeleid dat de vraag of de vreemdeling bij uitzetting reëel risico loopt op folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen mede aan de hand van zijn eigen relaas zal dienen te worden beoordeeld. Zie het rapport van de Ombudsman van Curaçao. Dat vereist een bekendgestelde en toegankelijke asielprocedure. Overigens moeten vluchtelingen ook beschermd worden tegen misbruik en uitbuiting in de landen waarnaar men is gevlucht, want de geschiedenis kent vele voorbeelden van misbruik, met in de Caribische en Latijns-Amerikaanse regio als schrijnend voorbeeld het misbruik van Haïtianen na de aardbeving in 2010, die in opvanglanden onder bedreiging van uitlevering aan de politie geen loon ontvingen voor verrichte arbeid, of vrouwen die in opvangkampen gedwongen worden tot prostitutie.”

De multiculturele gemeenschap waar mensen van verschillende oorsprong in harmonie samenleven en met een ‘positieve mind-set’: Wat vindt u beiden in dit verband van de recente uitspraken van minister Blok die voor zoveel ophef hebben gezorgd?

Rahman en Moenir Alam: ,,Laten we diplomatieke taal bezigen: Beiden zijn we nog steeds geschokt.” U vindt dat vanuit Den Haag veel ruimhartiger bijstand moet worden verleend?

Moenir Alam: ,,Laat mij dit vooropstellen: mijn pleidooi voor een correcte en humanitaire behandeling van buitenlanders op Curaçao betekent niet dat er een vreemdelingenbeleid moet komen zonder een grondige afweging van en in balans met de gerechtvaardigde belangen van de eigen bevolking. Adequate screeningprocedures teneinde criminelen en avonturiers te weren en hardwerkende en getalenteerde migranten en bonafide investeerders te verwelkomen, zie ik niet als een bedreiging, maar als een positieve kans voor de verdere ontwikkeling van Curaçao. Bovendien is het aan ons om concrete eisen te stellen aan nieuwkomers, met name om zich zo snel mogelijk aan te passen aan de lokale cultuur en om met ons te communiceren in minstens een van de talen van ons Koninkrijk. In een recent redactioneel commentaar van het AD werd gerept over ‘streng doch rechtvaardig’ beleid. Ik wil daar meteen bij aantekenen dat die rechtvaardigheid sowieso respect voor de mensenrechten moet includeren. In vele delen van de wereld ziet men op wat voor een hellend vlak men zich begeeft wanneer vluchtelingen en migranten van verschillende nationaliteiten en/of etniciteiten niet volgens de principes van ‘the minimum international standard’ worden bejegend. Men moet goed bedenken dat de intolerantie en het onrecht vandaag een bepaalde minderheidsgroep kan treffen, maar dat morgen plotseling een volgende groep/stam het doelwit kan zijn. Zeker met het volk van buurland Venezuela hebben wij van oudsher historische, economische en zelfs familiebanden. Curaçao profileert zichzelf graag als een multicultureel paradijsje, waar men plezierig en respectvol met elkaar leeft en werkt. Die ambitie moeten wij zeker in ere houden. Laten we verder vooral niet vergeten dat Defensie hier en in de rest van de Caribische regio geweldig werk doet en dat de kustwacht, met gezamenlijke inzet van mensen en financiële middelen van de Koninkrijksdelen, onze wateren zo veilig mogelijk houden voor criminele praktijken van drugs, wapen en mensenhandel. Maar al enige tijd zijn er door de toenemende intensiteit van de problematiek meer menskracht en financiële inzet nodig. Hiertoe is er bepaaldelijk geen sprake van ‘handophouderij’, maar van een plicht van het Koninkrijk om zijn verantwoording te nemen. Hier past niet het soort van geweeklaag dat de eilanden vooral zelf ‘de eigen broek moeten ophouden’, er ligt hier een harde verplichting voor het Koninkrijk, juridisch, politiek en uiteraard moreel. Zeker wanneer het de mensenrechten betreft zijn de reputatie en het internationale imago van het Koninkrijk in het geding!”

Rahman: ,,Helemaal eens. En dat terwijl het Statuut voldoende ruimte biedt (artikelen 36, 37 en 38) tot intensivering van de Koninkrijkssamenwerking op het vlak van mensenrechten en goed bestuur.”

Zevenaar of Curaçao

Beide geïnterviewden wijzen op een stuk uit het Nederlandse dagblad Trouw van verslaggever Hans Marijnissen van 5 april 2018: ,,Het maakt nogal uit waar je als vluchteling het Koninkrijk der Nederlanden binnenkomt. Kom je aan in Zevenaar of Roosendaal, dan krijg je wat te eten en warme kleding, er komt een tolk en iemand die je wegwijs maakt in de juridische procedure die volgt. Al die tijd verblijf je dan in een asielzoekerscentrum. Maar kom je met een bootje aan op Curaçao, in datzelfde Koninkrijk, dan word je bij ontdekking direct als illegaal gedetineerd. De politie zorgt dat je zo snel mogelijk wordt uitgezet.”

Bron: Antilliaans Dagblad

1 reactie

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties